Gepubliceerd op 14-03-2021

Zaandam

betekenis & definitie

gem. in Noord-Holland (arrond. Haarlem, kantonshoofdplaats), bevat de stad Z. en het dorp het Kalf, en telde 1 Jan. 1906: 23.771 inw.

Z. vormt met de gemeenten Koog aan de Zaan, Zaandijk, Wormerveer, Wormer, Jisp, Graft, De Rijp, Zuid- en Noordschermer, Wijdewormer, Oostzaan, Ilpendam, Landsmeer, Buiksloot, Broek in Waterland, Nieuwendam en Ransdorp het kiesdistrict Zaandam. P}ers. hel. 5de klasse. De stad Z. ligt aan weerskanten van de Zaan, en langs den Hoogendijk, die vroeger het water van het IJ moest keeren, hetgeen thans geschiedt door den dam tusschen Schellingwoude en den Paardenboek, waarin drie sluizen de gemeenschap tusschen de Binnen- en Buiten-Zaan onderhouden. Deze dam is in Z. zelf een aan weerskanten door huizen begrensde straat geworden; zij is het vereenigingspunt der vroeger gescheiden dorpen Oost- en West-Z., die in 1811 samen tot stad zijn verheven. Voorn, gebouwen: het raadhuis (1846—47 gebouwd), de beurs (1849), de herv. kerk van West-Z. (1638 —40) en die van Oost-Z. (1850), de kath. kerk. Merkwaardig is verder het Czaar-Peterhuisje.

Scheepsbouw, handel in hout en olie; houtzagerij en allerlei andere industrie, scheepvaart. De oostzijde der Zaan schijnt vroeger bewoond geweest te zijn dan de westzijde en ook eer dan deze een kerk, die aanvankelijk slechts een kapel was, te hebben gekregen. In dit gebouw hielden de dorpelingen van beide oevers gezamenlijk godsdienstoefening, later ontstonden, ook -op den oostoever, gemeenschappelijke scholen, weeshuizen, enz. Deze gemeenschap duurde tot het jaar 1630, toen er geschil ontstond, wat zoo hoog liep, dat de landsregeering zich met de zaak bemoeien moest. Het geschil werd voor den Hoogen raad in VGravenhage gebracht en deze besliste, dat de 2 dorpen voortaan als afzonderlijke gemeenten beschouwd zouden worden. In het kerkelijke bleven zij echter nog vereenigd tot 1640.

Twee jaren vroeger was men begonnen te W. een kerk te bouwen. Z. heeft, gelijk al de noord-hollandsche 1 plaatsen in den omtrek ruimschoots in den bloei en het verval van den noord-nederlandschen koophandel gedeeld. Met den handel hielden steeds de scheepvaart en de scheepsbouw gelijken tred. Aanvankelijk lagen de timmerwerven aan de Binnen-Zaan, doch daar de zware schepen destijds met groote moeite over den Dam gebracht moesten worden, begon men allengs scheepswerven aan de Buiten-Zaan te vestigen. Tot welk een hoogte de scheepsbouw te Z. zich heeft weten te verheffen, kan hieruit blijken, dat tijdens den grootsten bloei der plaats een scheepstimmermansbaas, in minder dan 2 jaren 20 schepen te water bracht.