Gepubliceerd op 17-02-2021

Haarlem

betekenis & definitie

gemeente in N.-Holland (arrondissements- en ' kantonshoofdplaats), omgeven door de gemeenten Schoten, Haarlemmerliede, Heemstede en Bloemendaal, 570 hectare groot, zand- en veengrond, van het z. naar het n. doorsneden door het Spaarne, bevat niets dan de stad H., en telde 1 Jan. 1902: 66.827 inw., w.o. ongeveer 23.000 r.-kath. De gemeente vormt een kiesdistrict voer de Staten-Generaal; huurkiezer is wie minstens f 2 per week verwoont, loonkiezer wie een minimum-inkomen heeft van f 500 per jaar.

Personeele belasting 3de klasse.De stad H., hoofdstad der provincie N.-Holland, 17 km. van Amsterdam, aan het Spaarne, aan de spoorlijnen Amsterdam—Rotterdam (het baanvak Amsterdam—Haarlem, het eerste in Nederland, werd 20 Sept. 1839 geopend), H.—Uitgeest, H.—Zandvoort, en per tram verbonden met Leiden, Zandvoort ^ en Amsterdam (in aanbouw), is een zindelijke, door tal van grachten doorsneden en betrekkelijk ruim gebouwde plaats, die naast villa’s en woonhuizen in de meest moderne stijlen ook gedeelten bevat, die geheel het typisch oud-hollandsch karakter dragen. De hoofdpunten en drukste deelen van het oude stadsgedeelte zijn de Groote Markt, de Nieuwe Gracht, de kaden langs het Spaarne, de Groote Houtstraat, de Jansstraat, de Kruisstraat. Rondom de oude stad zijn tal van nieuwe wijken ontstaan, als het Bolwerk, het Florapark, het Kenaupark, alsook uitgestrekte arbeiderswijken. De voormalige wallen zijn in den loop der 19de eeuw alle herschapen in wandeldreven, terwijl ook een deel van den Haarlemmerhout binnen de grenzen der gemeente ligt. Onder de pleinen moeten behalve de reeds genoemde Groote Markt, met het metalen, 4 meter hooge standbeeld van Coster (1856 onthuld), vermeld: het Nassauplein en het Willemsplein, beide in het jongere deel der stad. In 1900 werd te H. ook een standbeeld van Frans Hals onthuld.

Onder het 20-tal kerken van H. is de Groote of St. Bavokerk niet slechts de voornaamste der stad maar ook van het geheeie land; het is een in den aanvang der 15de eeuw gebouwde kruisbasiliek, met een in 1519 voltooiden 76 meter hoogen toren en een wereldberoemd orgel (1735—38 door Christiaan Muller van Amsterdam gebouwd) met 3 klaviaturen, 5000 metalen pijpen en 60 registers; verder bevat de St. Bavo een gedenkteeken ter herinnering aan het vierde eeuwfeest der uitvinding van de boekdrukkunst, een gedenkteeken ter herinnering aan de tentoonstelling van 1825, een gedenkteeken voor den dichter Willem Bilderdijk, eenige moderne beschilderde glasramen, gerestaureerde muurschilderingen, en de dusgenaamde Damiaatjes, kleine klokjes, volgens de overlevering door graaf Willem I aan de stad geschonken. Verder moeten de oude, van een toren voorziene Bakenesserkerk en de stil-eenvoudige r.-kath. St. Josefskerk vermeld, benevens de in aanbouw zijnde r.-k. kathedrale kerk van Sint-Bavo.

Onder de overige bouwwerken van H. zijn te noemen: het raadhuis, oudtijds een grafelijk paleis en thans ten deele ook ingericht tot museum, het Prinsenhof, waar de Provinciale Staten vergaderen, voorheen een klooster der Dominicanen, de Vleeschhal, in 1600 in oud-holl. stijl begonnen, de StadsDoelen, met herinneringen aan Kenau Hasselaar en Ripperda, de Waag, de rechtbank (1839 gebouwd), Teyler’s museum, het paviljoen Welgelegen, dat het Kon. museum van moderne kunst en het Koloniaal museum bevat, oorspronkelijk een landhuis van een amsterdamsch bankier, in 1790 gebouwd. Musea en verzamelingen: Gemeentelijk museum van schilderijen en oudheden, geopend 20 Juni 1862, geplaatst in het raadhuis, en bestaande uit oude schilderijen en oudheden betrekking hebbende op de gemeente H., verder uit een verzameling van oude proeven van boekdrukkunst; Koloniaal museum op het paviljoen Welgelegen, 1871 door de Maatschappij van Nijverheid opgericht, en bestemd om de algemeene aandacht te vestigen op en kennis te verspreiden aangaande de voortbrengselen van natuur, landbouw en nijverheid in de Nederl. overzeesche bezittingen en koloniën; het bevat verzamelingen van inlandsche nijverheid en kunst, producten der groote cultures, houtsoorten, vezelstoffen, bamboe, rottan, geneesmiddelen, verf- en looistoffen, gom-elastiek, gutta-percha, voedingsmiddelen, vruchten, voortbrengselen uit het dierenrijk, mineralen en gesteenten, vergelijkings-collecties uit de vreemde koloniën, verder een afdeeling voor onderzoek en proefneming, boeken, Baarton, afdeeldingen en gedroogde planten (herbarium); Museum van kunstnijverheid, gesticht door de Nederl. maatschappij ter bevordering der nijverheid en Juli 1877 ter gelegenheid van het eeuwfeest der genoemde maatschappij geopend, opgesteld in het paviljoen Welgelegen en bestemd ter ontwikkeling van den kunstsmaak van het Nederl. volk en ter bevordering van het kunstambacht; de verzameling gipsmodellen geeft een overzicht van de stijlrichtingen in verschillende tijdperken en bij verschillende volken in de decoratieve kunsten gevolgd, terwijl voor het meubelvak en de houtsnijkunst, de ceramiek en de textiele kunsten afzonderlijke afdeelingen zijn samengesteld, die oorspronkelijke modellen, navolgingen en afbeeldingen bevatten van voortbrengselen der kunstambachten uit vroegeren en la teren tijd; Bisschoppelijk museum van kerkelijke oudheden, kunst en geschiedenis van H., aangelegd sinds 1868, geplaatst in een huis in de St. Jansstraat, dat voorheen, tot 1578, den bisschoppen van H. tot woning strekte; het bevat voorwerpen belangrijk voor de kerkelijke oudheid, kunst of geschiedenis, vooral van Nederland en in het bijzonder van het bisdom H.; Teyler’s museum, eigendom van Teyler’s stichting, sinds 1778 aangelegd, geplaatst in Teyler’s fundatiehuis, omvat een physisch en een paleontologisch, mineralogisch en geologisch kabinet, een verzameling schilderijen, prenten, etsen en teekeningen, een bibliotheek en een penningkabinet; Gemeentebibliotheek, eigendom der gemeente H., sinds 1596 aangelegd, geplaatst in het Prinsenhof, bevat handschriften, incunabelen, een groot aantal boekwerken, vooral wetenschappelijke, terwijl de geschiedenis der uitvinding van de boekdrukkunst en de oud-nederl. letterkunde er in het bijzonder vertegenwoordigd zijn.

H. is als hoofdplaats der provincie zetel van den koninklijken commissaris en van het provinciaal bestuur; verder van een arrondissements-rechtbank (rechtsgebied de kantons Haarlem, Zaandam, Purmerend en Haarlemmermeer) en van een kantongerecht, welks rechtsgebied zich uitstrekt over de gemeenten Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede, Heemskerk, Heemstede, Schoten, Spaarndam, Velsen, Wijk-aan-Zee-en-Duin, Zandvoort; en van het rijksarchief van Noord-Holland; het wordt bestuurd door een burgemeester, vier wethouders en een gemeenteraad van 33 leden. Inrichtingen van onderwijs: gymnasium, gemeentelijke hoogere burgerscholen met 5- en 3-jarigen cursus, gemeentelijke hoogere burgerschool voor meisjes met 5-jarigen cursus, burgeravondschool. Te H. is voorts gevestigd de Hollandsche Maatschappij der wetenschappen (1752 opgericht, ter bevordering van de studie der wetenschappen, inzonderheid der natuurwetenschap, door het uitgeven van verhandelingen, het uitschrijven van prijsvragen en de uitgave van een in het fransch gesteld tijdschrift, in hetwelk de in Nederland en de koloniën gedane wetenschappelijke onderzoekingen worden opgenomen), in garnizoen: derde bataljon van het vierde regiment infanterie, depoteskadron en hoofd-administratie van het tweede regiment huzaren, staf en tweede compagnie van het korps pantserfort-artillerie, mil. hospitaal tweede klas. H., dat voorheen bloeiende industrieën bezat, n.l. in den graventijd lakenweverijen en brouwerijen, en later, na en gedeeltelijk tengevolge van de herroeping van het edict van Nantes zijde-, kant- en damastweverijen, die in de tweede helft der 18de eeuw in verval geraakten, is thans bekend door zijn bloembollenteelt; verder heeft het wel een der oudste drukkerijen des lands (Enschedé, zie ald.) en voorts allerlei industrie, spoorwegwerkplaats, ijzer- en kopergieterij, fabriek van spoorweg-coupés en tramwagens, enz.
H. is voorts zetel van een bisdom, hetwelk de volgende dekenaten omvat: Haarlem, Alkmaar, Alphen, Amsterdam, Beverwijk, Delft, Gouda, ’s Gravenhage, Hoorn, Leiden, Middelburg, Noordwijk, Ouderkerk, Purmerend, Rotterdam, Schagen, Schiedam, Wervershoef, Zoeterwoude, in 1903 tezamen met 224 parochiën (4 rectoraten, 224 pastoors, 4 rectors, 412 kapelaans en assistenten), n.l. in Zuid-Holland 102, in Noord-Holland 110 en in Zeeland 12 parochiën; verder een grootseminarie te Warmond en een klein-seminarie (Hageveld) te Voorhout.
H. is een oude stad; de oudste deelen liggen aan en bij den westeroever van het Spaarne. Een register der 10de eeuw vermeldt het onder den naam Haralem en in een oorkonde uit het begin der 12de eeuw wordt het Harlem genoemd; graaf Willem II schonk in 1245 den burgers van H. een handvest, waarop de plaats zich snel uitbreidde. In 1515 telde H. 2714 huizen, in 1570 bedroeg het aantal inw. 20.722. Gedurende de middeleeuwen nam het levendig aandeel aan de oorlogen met de West-Friezen. Bij den opstand der Nederlanden tegen Spanje koos het in 1572 de zijde der Staatschen, werd toen onmiddellijk belegerd, verdedigde zich zeven maanden lang onder de hardste ontberingen, doch moest zich ten slotte, uitgehongerd en ziek, overgeven (13 Juli 1573), waarop de Spanjaarden onder Alba’s zoon, Frederik, een verschrikkelijke wraakoefening hielden. Nadat de stad in 1577 door de Staatschen hernomen was, bleef zij sedert met de Nederlanden vereenigd. Haar hoogste bloei bereikte zij in de 17de eeuw.

Geschiedkundige herinneringen:

1245. 23 Nov., H. krijgt van graaf Willem II een handvest, waarop het zich snel ontwikkelt tot een volkrijk centrum met bloeiende laken-industrie.
1268. H. wordt door die van Kennemerland belegerd.
1426. De stad slaat een aanval van Jacoba van Beieren af.
1444. De Hoekschen en Kabeljauwschen leveren elkander op de Groote Markt slag. 1492. H. valt in handen van het Kaas- en Broodvolk en wordt gedeeltelijk geplunderd, door een keizerlijk stadhouder heroverd en met zware belastingen belegd.
1509. De stad wordt door een pest-epidemie geteisterd, die duizenden menschen ten grave sleept.
1572 4 Juli, H. kiest de zijde der Staatschen, waarop in Dec. de Spanjaarden het beleg slaan voor de stad.
1573 13 Juli, H. geeft zich na een woedende verdediging, waaraan ook vele vrouwen deelnamen, en waarbij aan weerskanten als om strijd wreedheden werden gepleegd, uitgeput en uitgehongerd onvoorwaardelijk aan de Spanjaarden over, die daarop een afschuwelijk bloedbad aanrichten; alle burgers die in 1566 waren uitgeweken en tegen wie daarom het vonnis van den bloedraad van kracht was, zouden daarbij met het zwaard of den strop gestraft zijn, terwijl bovendien 300 burgers rug aan rug gebonden in het Haarlemmermeer zouden zijn verdronken.
1577. Terugkeer van H. onder het bewind van Oranje.
1636. Het jaar van de crisis van den „dwazen tulpenhandel’'.
1672. Onlusten te H.
1748—50. Herhaalde onlusten en oproerige bewegingen te H.
1752. Oprichting van de Hollandsche Maatschappij der wetenschappen.
1778. Teyler’s stichting opgericht, krachtens, uiterste wilsbeschikking van Pieter Teyler van der Hulst.
1787. Komst der Pruisen te H.
1791. H. wordt geteisterd door een watervloed.
1823. Vierde eeuwfeest der „uitvinding van de boekdrukkunst’’ door den haarlemmer Coster (zie ald.).
1825. Groote tentoonstelling van voortbrengselen der nederl. volksvlijt.
1839. Opening van de spoorlijn Amsterdam —H., de eerste in Nederland.
1856. Onthulling van het standbeeld van L.
J. Coster.
1862. Opening van het Gemeentelijk museum van schilderijen.
1871. Stichting van het Koloniaal museum. 1900. Onthulling van het standbeeld van Frans Hals.