naam van een beroemd geslacht, dat thans nog bestaat. Het treedt reeds onder Karel den Groote in de geschiedenis op met den persoon van Warin, graaf van Altorf, wiens zoon Isenbrand zijn geslacht den naam van W. (d. i. jonge honden) gaf.
Welf I, zoon van Isenbrand, overl. 824, de stichter der oudere W.-linie, werd door zijn dochter Judith schoonvader van keizer Lodewijk I; de nakomelingen van zijn zoon Koenraad werden koningen van Opper-Bourgondië, terwijl zijn zoon Elicho de stamvader was der duitsche W. Graaf Welf III werd in 1047 met het hertogdom Karinthië en de mark van Verona beleend; zijn kleinzoon Welf IV was de stamvader van de jongere W.-linie. Na het overlijden van hertog Otto van Nordheim beleende keizer Hendrik IV hem met het hertogdom Beieren (1070). Hij overleed op een kruistocht op het eiland Cyprus 1101.Zijn zoon Welf V overleed kinderloos in 1119, zijn bezittingen vermakend aan zijn broeder Hendrik den Zwarte, die met de dochter van hertog Magnus van Saksen was gehuwd en daardoor een deel van diens nalatenschap, o. a. Luneburg, had geërfd. Zijn zoon Hendrik de Trotsche verwierf door zijn huwelijk met Gertrudis, dochter van keizer Lotharius, uitgebreide bezittingen in Noord-Duitschland^o. a. in het Brunswijksche en verkreeg bij Beieren nog het hertogdom Saksen, waardoor hij de afgunst der Hohenstaufen gaande maakte, die onder zijn zoon Hendrik den Leeuw nog toenam. In de oorlogen, welke daarvan het gevolg waren, ontstonden de namen Welfen en Weiblingen, die in hun italiaanschen vorm Guelfi en Ghibellina vermaard werden in de geschiedenis. t
Een andere zoon van Hendrik den Zwarte, Welf VI, kreeg van keizer Frederik I aanzienlijke rijksleenen in Midden-Italië, maar stond deze, evenals zijn bezittingen in Zwaben, tegen een aanzienlijke som aan keizer Frederik af, zoodat toen Hendrik de Leeuw zijn hertogdommen Beieren en Saksen waren ontnomen, aan diens zoon, keizer Otto IV (1208 —15), niets overbleef dan de Billungsche landen en een deel der van keizer Lotharius geërfde goederen, die in 1235 tot het hertogdom Brunswijk en Luneburg werden verheven. Keizer Otto’s neef, Otto het Kind, overl. 1252, werd de stamvader van het huis Brunswijk, dat eertijds in vele liniën was vertakt, waarvan thans alleen de linie Brunswijk-Luneburg of Hannover is overgebleven, die met George I den troon van Engeland en met Ernst August dien van Hannover besteeg. In Engeland regeerde deze linie tot aan den dood van koningin Victoria, in Hannover tot de annexatie door Pruisen in 1866. #
De zoon van George V, den laatsten koning van Hannover, Ernst August hertog van Cumberland, weigerde afstand te doen van zijn rechten aan Pruisen, en werd daarom door den duitschen bondsraad niet toegelaten tot de opvolging in Brunswijk, waar in 1884 met hertog Wilhelm de Brunswijk-Wolfenbüttelsche linie was uitgestorven.