gedachtenuiting door middel van bewegingen met de vingers. Reeds de Romeinen hadden een soort V., waarvan zij zich voornamelijk bedienden om getallen uit te drukken.
In lateren tijd is de V. het eerste middel geweest om doofstommen in staat te stellen zich te doen verstaan en anderen te verstaan. Zij is slechts een onderdeel van de zeer uitgebreide gebarentaal der doofstommen. Bij de V. heeft men voor elke letter een afzonderlijk toeken en de woorden worden spelenderwijs, letter voor letter te aanschouwen gegeven. Abbé de TEpée is de eerste geweest, die de V. in zijn methode van doofstommenonderrieht heeft opgenomen. Zij is tamelijk omslachtig en nog bij de grootste vlugheid tijdroovend, bovendien moet zij door allen, die met doofstommen verkeeren willen, worden aangeleerd. Niettemin is zij voor de doofstommen die de inrichtingen van onderwijs hebben verlaten, van hooge waarde, vooral in het dage-' lijksch leven.
De doofstommen toch blijven, hoeveel ze ook geleerd hebben, feitelijk kluizenaars. Er zijn doofstommen die zeer duidelijk hebben leeren spreken, en toch moeilijk bij anderen het gesprokene van de lippen kunnen aflezen, vooral van personen die hun nog vreemd zijn. Met doofstommen nu, waarmee men niet gemakkelijk kan spreken, spreekt men zoo weinig mogelijk, terwijl men er nog meer tegen opziet om alles op te schrijven. Zoo wordt de doofstomme ontweken, aan zichzelf overgelaten, en waar men gedwongen is, met hem te verkeeren, vaak door ongeduld gegriefd en ontmoedigd. Dit alles verandert aanmerkelijk wanneer de omgeving van den doofstomme de V. aanleert; men kan hem dan alles duidelijk maken, een gesprek met hem voeren, hem in gezelschap op de hoogte houden van hetgeen besproken wordt (in den regel volstaan daartoe gedeelten van zinnen, soms enkele woorden). De V. is zeer gemakkelijk aan te leeren, het vinger-alphabet (zie de plaat) zelf in weinige uren, het geregeld spreken met een doofstomme in een week.