Gepubliceerd op 14-03-2021

Timor

betekenis & definitie

Het oostelijkste der Kleine Soendaeilanden. Langwerpig, smal en zoowel naar het z.w. als naar het n.o. spits toeloopend, doet het, wat zijn gedaante betreft, in het klein aan ’t eil.

Samatra denken. De lengteas, die van het z.w. naar het n.o. loopt wordt, ongeveer in ’t midden, door den 9den graad Z.B. onder een hoek van pl.m. 45° gesneden. De kleinste, noordoostelijke, helft behoort aan Portugal; de grootste, zuidwestelijke, maakt deel uit van Nederlandsch-Indië en vormt met het eiland Soemba, een deel van Flores en verder de Alor-, Solor-, Roti- en Savoe-eilandengroepen de residentie Timor en Onderhoorigheden. In zijn lengte wordt het eiland doorsneden door een bergketen, die tot ruim 1700 M. stijgt (hoogste toppen de Lakan en de Mollo op nederlandsch, de Lakoes en de Leo Hito op portugeesch gebied) en hoofdzakelijk uit kalksteen, zandsteen en thonschiefer bestaat. Naar de kust gaat het gesteente over in kalk en op enkele plaatsen in krijt. Vulkanen zijn tot dusver niet gevonden, ofschoon hier en daar vulkanische verschijnselen werden waargenomen.

Gegeven de smalle kuststrooken ter weerszijden van het gebergte telt het eiland geen aanzienlijke stroomen. Van eenig belang zijn alleen de Koinono, die de nederlandsche hoofdplaats Koepang in twee deelen snijdt en door middel van een dam van spoelwater voorziet; voorts de Mota Bikoe en de Bébai, die de natuurlijke grens tusschen nederlandsch en portugeesch Timor vormen. Het klimaat wordt beheerscht door de moesons, die hier scherper te onderscheiden zijn dan elders in den O.-I. Archipel gewoonlijk het geval is. Van Mei tot November, soms tot December, valt zelden een druppel regen en is de bodem als verzengd. De westmoeson, die meestal met zware buien inzet, brengt echter in zeer korten tijd verandering in de natuur en hergeeft aan het dandschap zijn groen aanzien.

Ofschoon het eiland zeker vruchtbare streken telt, is de plantengroei er toch over het algemeen niet zóó weelderig als elders in den O.-I. Archipel. Zwaar bosch wordt weinig aangetroffen. De voornaamste boomgewassen zijn casuarinen, kajoepoetihboomen, sandelhout en verschillende palmsoorten, waarvan de lontar de meest voorkomende en, wegens het veelvuldig gebruik dat van zijn producten wordt gemaakt (palmwijn, suiker, eetbare noten, bladeren als uitnemend vlechtmateriaal) ook voor de inlandsche huishouding de gewichtigste is. Het hoofdvoedsel der bevolking is djagoeng (maïs). Rijst, meer als weelde-artikel aangemerkt, wordt slechts weinig en dan nog op hoogst primitieve wijze verbouwd.

Producten voor de europeesche markt worden alleen voortgebracht in liet portugeesch gedeelte, waar op groote schaal koffie als dwangcultuur wordt geteeld. Het dierenrijk levert krachtige buffels en een niet groot, doch sterk paardenras. Bijna elke Timorees, die iets beteekent, bezit een paard. De inheemsche bevolking is te onderscheiden in Timoreezen in het z,w. en Beloneezen in het midden en n,o. van het eiland. De laatsten, zwartachtig bruin van huid en met gekroesd haar, naderen tot het ras der Papoea’s, terwijl de bewoners van West-Timor blijkbaar uit een vermenging met Maleiers zijn voortgekomen. De kleeding der mannen bestaat uit twee stukken van door de vrouwen geweven katoen (grof van draad, doch sober van lijn en bedaard van kleur), waarvan één om de heupen en één om de schouders wordt geslagen en voorts in een met vertinde spijkertjes of kleine zilveren muntstukken beslagen lederen gordel, ter opberging van kruid en kogels.

De vrouwen gaan eenvoudiger gekleed. Haar sarong, kabaia en slendang (langwerpige omslagdoek) zijn gewoonlijk van zwart of donkerblauw eigen geweven katoen. Zoowel mannen als vrouwen tatoueeren zich, vooral wat hun armen betreft. De huizen zijn veelal rond, met bijna tot aan den grond rakende daken van gedroogd gras; zij hebben slechts één vertrek met stookplaats in het midden; vensters zijn er niet, de rook gaat door de smalle deuropening. Voor de huizen treft men dikwijls doodskoppen aan, als zegeteekens van het nog veelvuldig voorkomende koppesnellen (het van uit een hinderlaag neerschieten van den vijand en hem daarna het hoofd afhouwen). Een andere wreede gewoonte bestaat ten aanzien van personen, beschuldigd van toovenarij (soewanggi’s), die veelal met hun familieleden worden doodgeknuppeld.

Niettegenstaande deze barbaarsche volksinstellingen, ontbreken de kiemen van ontwikkeling en beschaving niet. Vooral bij het versieren van bamboekokertjes, lepeltjes van hoorn en kokosschalen met snijwerk, zoomede bij het vervaardigen der reeds genoemde weefsels, geven deze halve wilden blijk van een bijzonder fijn en oorspronkelijk gevoel voor ornamentkunst. In het portugeesch gedeelte is de katholieke godsdienst vrij algemeen, elders zijn, met uitzondering van het directe gouvernementsgebied, waar veel protestantsche christenen voorkomen, de inboorlingen voor het overgroote meerendeel heidenen, die behalve de zon en de aarde, tal van mindere góden en geesten aanbidden. In verband met dit animistisch geloof, worden tal van plaatsen, bergen, rivieren, bosschen, velden, steenen, rotsen, holen, boomen enz. als heilig of onschendbaar (pomali) beschouwd, welke beschouwing aanleiding geven kan tot allerlei moeilijkheden en twisten met oningewijden. De taal der inboorlingen is in West-Timor Timoreesch, in Midden-Timor Tètoem en in Oost-Timor een geheel van deze beide verschillende spraak. Het Timoreesch, dat het meest bestudeerd is, draagt een primitief, doch in hoofdzaak Maleisch-Polynesisch karakter. Een afzonderlijk letterschrift is op Timor niet gevonden.Nederlandsch-Timor bestaat uit het directe gouvernementsgebied (aan de Koepangbaai zoomede de vallei van Atapoepoe) en een veertig staatjes, wier radja’s en fettor’s Nederland als opperheer erkennen, doch overigens vrijwel onafhankelijk zijn. De hoofdplaats der residentie Timor en Onderhoorigheden is Koepang, aan de zuidzijde der baai van dien naam, een net aangelegd stadje, standplaats van den resident. Portugeesch Timor wordt bestuurd door een gouverneur, die verblijf houdt te Dilly, gelegen aan de n.o.-kust, en in zijn bewind wordt bijgestaan door postcommandanten met militairen rang.

(Voor meer uitgewerkte bijzonderheden zie men de Encyclopedie van N.-Indië, onder het hoofd Timor en de daarbij opgegeven litteratuur.)

< >