Een aan het grieksch ontleende uitdrukking, ontstaan uit encyclios disciplina, leerkring, waarmee door de ouden de reeks van kundigheden op elk gebied werd aangeduid, waarmee de vrije man, voorzoover hij voor alzijdig ontwikkeld door wilde gaan, zich vertrouwd diende te maken alvorens hij in het werkdadige leven trad en zich een carrière of bestemming koos. Tegenwoordig verstaat men onder E. 1) algem. wetenschapskunde, de leer van het geheel der kunsten en wetenschappen in hun samenhang, en 2) leer van een bepaald deel der kunsten en wetenschappen; men geeft verder den naam van E. aan alle werken, welke het menschelijk weten in zijn geheel (algemeene E.) of een bepaald deel der wetenschap (bijzondere E ) systematisch behandelen.
De behoefte aan een encyclopedische bewerking der wetenschappen deed zich reeds in de oudheid gevoelen; reeds Speusippus, leerling van Plato, zou ’n encyclopedisch werk hebben saamgesteld; onder de Romeinen leverden Varro en Plinius zoodanige werken, de eerste in de verloren gegane geschriften Berum humanarum et dirinarum aufiyuitafes en zijn Discijdinarum iibri IX, de laatste in zijn Naturulis historia. In de middeleeuwen had men een soort hl in de Satira van Maricianus Capella, waarnaast de Oriyines van Isidorus Hispalensis en de daaruit genomen 22 boeken De uninerso van Hrabramus Maurus algemeen verbreid waren, doch verre werden overtroffen door Vincent de Beauvais, die in zijn Speculant liistoriale, Speculant naturale, en Speculum doctrinale, waaraan later een onbekende nog een Speculam morale toevoegde, het geheel der toenmalige kennis zocht te vereenigen. Echter ontbrak het deze en alle dergelijke werken over het geheel aan strenge logika; het materieel werd zonder methode aaneengeregen, het geheel miste een vasten grondslag. Ook Ringelberg’s Vyclopaedia (Bazel 1541), en de Encyclopaedia, seu orbis disciplinarum tum profanarum (Bazel 1559) van Paul Scalieh, de eerste die de uitdrukking E. bezigde, verder de Margnrittt philosopltica (Freiburg 1503), Martini’s Idea metbodicae et brevis eiicyclopaediae, (Herborn 1606), Alsted s geleerde Scientiarum omnium Encyclopaedia VII toni is distincta (4 deelen, Herborn 1630), waren weinig meer dan onsamenhangende, ordeloos bijeen geschraapte verzamelingen van korte aanteekeningen en mededeelingen op allerlei gebied. De grondlegger der moderne encyclopedie is Bacon van Verulam, die in zijn Instauratio mat/na (1620) en vooral in De dignitate et augmentis scientiarum (1624) het eerst een wijsgeerige rangschikking der wetenschappen beproefde; zijn methode werd echter eerst veel later overgenomen. De eneyclopediën der 17de en van de eerste helft der 18de eeuw waren hetzij voor het onderricht der jeugd en van leeken, zooals Wagenseil’s Bern Hbrorum. jureuilittm (5 dln , Altdorf 169;») en Chevigny’s La Science, de l'homme de cour, d'épee et de robe (voortgezet en uitgebreid door Limiers en Massuet, 8 dln., Amsterdam 17521 bestemd, of naslagboeken, ten gerieve van g< leerden saamgesteld; onder deze laatste munt uit Moorhof’s Polyhistor (Lübeck 1688, 1de druk 2 dln. 1717). Op het voorbeeld van J. M. Gesner (Primae Uneae isagoges in eruditionum universalem, 3e druk Göttingen 1786) beproefde ten slotte J. G. Sulzer (in Kurzer Begriff aller Wissenschaften, Eisenach 1778, omgewerkt door E. H. Koch, 1793) alle takken van het menschelijke weten in hun innerlijken samenhang ten toon te spreiden. Zijn methode vond vooral in Duitschland algemeenen bijval en bleef langen tijd gevolgd b.v. door Adelung in Kurzer Begriff menschlicher Fertigkeiten und Kentnisse (Lpz. 1778), in de Enzyklopädien van Reimarus (Hamb. 1775), Büsch : E. der mathem. Wissenschaften, (Hamburg 1795), Klügel (Berlijn 1788; 3e druk 1806—9), Reusz (Tüb. 1783), en zelfs nog door Buhle (Lemgo 1790). Op grond van de kantiaansche philosophie ontwierp daarop Eschenburg een nieuwe E. der wetenschappen in het Lehrbruch der Wissenschaftskunde (Berlijn 1808). Zijn wijze van behandelen werd weldra nagevolgd, door Habel, Rüf, Strasz enz., terwijl Heffters Philos. Darstellung eines Systems aller Wissenschaften (Lpz. 1806), Burdachs Organismus der menschlichen Wisschenschaft und Kunst (Leipzig 1809) en Kraus’ Encyklopädische Ansichten (Königsb. 1809) hoewel in eenzelfden trant meer zelfstandig bewerkt werden. De door den streng klassiseerenden kantiaan Erh. Schmidt in zijn Allgemeinen E. uni Methodologie der Wissenschaften (Jena 1811) bijeengebrachte stof werd door Schalier verwerkt tot een E. und Methodologie der''Nissenschaften (Maagdenburg 1812), hoofd/akelijk ten gerieve van studeerenden.
Geen dezer werken, hoewel allen gegrond op het streven om in een enkel werk alle wetenschappen te behandelen, maakte immer dien opgang of bleek zoozeer in een behoefte te voorzien, als de encyclopedische woordenboeken, door welks alphabetische rangschikking en splitsing in onderdeelen van de stof de gebruiker zich in staat gesteld zag zich in een minimum van tijd in een gegeven geval inlichtingen te verschaffen. Zoodanige encyclopedische woordenboeken, als wier voorlooper het grieksche Lexikon van Suidas kan worden beschouwd, werden inzonderheid sinds de tweede helft der 17de eeuw saamgesteld; de inhoud der oudere is voornamelijk van geographischen, geschiedkundigen en biographischen aard, als b.v. Moreri’s Grand dictionnaire historique (Lyon 1671, 20ste druk Parijs 1759), Bayle’s Dictionnaire historique et critique (Rotterdam 1697), in Frankrijk, verder in Italië, Coronelli’s op 45 deelen berekende, echter onvoltooid gebleven Biblioteca universale (dl. 1—7. Venetië 1701), en in Duitschland J. J. Hoffmann’s Lexicon universale (2 dln., Bazel 1677, supplementen 2 dln, 1683 : nieuwe druk van het geheele werk, 4 dln , Leiden 1698). Het eerste omvangrijke werk van dezen aard was het, door J. P. von Ludewig begonnen, door Frankenstein, Longolius enz. voortgezette Grosse vollständige UniversalLexikon aller Wissenschaften und Künsten (64 dln., en 4 dln. supplementen Leipzig 1732— 54), dat, naar zijn uitgever, gewoonlijk het Zedlersche Lexikon wordt genoemd en voor enkele vakken, inzonderheid voor de genealogie nog heden ten dage bruikbaar is. Onder de overige oudere encyclopediën moeten nog vermeld de fransche van Furetière (1690) en van Thomas Corneille (1694), het Lexicon Teehnicuni van Harris (1704), de beroemde engelsche Cyclopaedia (sinds 1728) van C. Ephraim Chambers, en het duitsche Allgemeines Lexikon der Künste und Wissenschaften (Leipzig 1721, laatstelijk uitgegeven door Schwabe, Koningsbergen 1767).
Een nieuw tijdvak in de geschiedenis der encyclopedische literatuur begint met de door Diderot en d’Alembert en anderen, in de geschiedenis der philosophie bekend als de Encyclopedisten, saamgestelde Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des Sciences, des arts et des métiers, een werk van groote wetenschappelijke waarde, tevens echter geheel een tendenz-werk, dat de wijsgeerige wereldbeschouwing der 18de eeuw algemeen ingang zocht te doen vinden ; het verscheen allereerst te Parijs, 1751—72, in 28 foliodeelen, waaronder 11 dln. kopergravures; weldra volgde een Supplément (Amsterdam 1776—77), van vijf, en een Table analytique et raisonnée des matières (Parijs 1780) van twee dln.; in meerdere latere uitgaven (b.v. in 39 dln., Genève 1777, 36 dln., Lausanne 1778, 58 dln, Yverdun 1770—80, met aanvullingen van de hand van Fortunate de Félice) zijn de supplementen op hun alphabetische plaats ingelascht. Op deze E. , sinds wier verschijning de benaming E. algemeen in gebruik kwam, volgde in Frankrijk weldra de nog omvangrijker Encyclopédie méthodique ou par ordre de matieres (Ï66 dln., waaronder 40 dln. kaarten en platen, 1782— 1832, uitgegeven door Panckoucke en Agasse, en bestaande uit een reeks bizondere encyclopediën der afzonderlijke wetenschappen: landbouw en aanverwante vakken, 7 dln., de artikelen alphabetisch gerangschikt, anatomie 4 dln, natuurlijke historie der dieren, 14dln., plantkunde 11 dln., scheikunde 4 dln., bouwkunst 3 dln., enz); tot de medewerkers behoorden Vicq-d’Azyr, Cloquet, Daubenton, Latreille, Lamarck, Quatremère de Quincy, Fourcroy, Vauquelin, Lalande enz. In Duitschland verscheen nog in de 18de eeuw de Deutsche E. (dl. 1—23, van A tot Ky, Frankf. 1778— 1804) van Koster en Roos, die echter onvoltooid bleef. Tot de uitvoerigste en meest wetenschappelijke duitsche encyclopediën behoort ten eerste de aanvankelijk te Leipzig door de uitgeversfirma Joh. Friedr. Gleditsch uitgegeven, in 1831 door het huis F. A. Brockhaus overgenomen en door de hoogleeraren Ersch en Gruber te Halle begonnen Allgemeine Emcyklopadie der Wissenschaften und Künste, waarvan tot 1890 167 deelen verschenen (sectie 1, A—G, 99 dln., 1818—82; sectie 2, H—N. deel 1—43, 1827— 90; sectie 3, O—Z, dl. 1—25, 1830—50); en verder de door Krünitz begonnen, eerst door F. J. Flörke, later door H.G.Flörke, eindelijk door Korth en C. O. Hoffmann voortgezette Oekonomisch-technolog. Encyklopadie (242 dln., Berlijn 177 .’—1858), die zich weldra niet meer tot economie en technologie beperkte, maar allengs tot een algemeene E. werd. Bijzonder rijk is de eng. literatuur aan omvangrijke encyclopediën vanhooge wetenschappelijke waarde; bovenaan staat de Eucyclopaedia Brit.annica (lstc uitgave, door Smellie bewerkt, 3 dln., Edinburg 1771, 9<ll: druk, 21 dln. en 1 deel index, 1875—89, supplement, 11 dln., 1902 v.v ), waaraan de voornaamste eng. en vele buiten], geleerden medewerkten; verder moeten vermeld de door Rees bestuurde C'yc/opaedia (45 dln., Lond. 1802—19), Brewster's Edinburyh Eucyclopaedia (18 dln , E linb. 1810—30), en Smedley’s deels systematisch, deels alphabetisch gerangschikte Eucyclopaedia Melropolitana (30 dln., Lond. 1818—45).
De in den loop der 19lll: eeuw verschenen encyclopedieën worden voor het meerendeel gekenmerkt door het streven om de wetenschappen te populariseeren, in begrijpelijken, bevattelijken vorm voor te dragen, teneinde hen voor een zoo ruim mogelijken kring bruikbaar te maken. De eerste onder deze populair-wetenschappelijke encyclopedieën, tevens in hoofdzaak het voorbeeld voor allo latere in geheel Europa, was het in ’t eerste kwartgedeelte door Friedrieh Arnold Brockhaus opgerichte Konsersations-Lexikon, waarvan in 1891 de veertiende druk (16 dln.) en in 1901 een bijgewerkte en herziene jubileumuitgave begonnen werd (berekend op 16 dln. en 1 dl. supplement): hierin werd het eerst de splitsing der stof en de alphabetische rangschikking der speciaai-artikelen konsekwent volgehouden, zoodat het 't eerste werk was dat op een zoo groot mogelijk aantal der vragen, die zich in het dagelijksch leven kunnen voordoen, een kort doch voldoend antwoord gaf en tegelijkertijd door verwijzingen enz. den samenhang der verschillende vakken bewaarde. Onder de heden ten dage meest gebezigde algemeene encyclopedieën zijn de voornaamste:
In Duitsohland: Pierer, Universallexikon, oder encyklopöd. Wörterbuch der Wissenschaften Kiinste and Gewerbe (26 dln., Altenb. 1824—36;7 12 dln., Berlijn en Stuttg. 1888-93, uitgeg. door Jos. Kürscbner; Meyer, Kmiversations-ljexikon (37 dln., Hildburgh. 1839—52; Supplemente. 6 dln., 1852—55; druk, 17 dln., 189397, met jaarlijksche supplementdeelen, dl. 18—21, 1898—1901); de Altgemeine lteal-Encyklopadie oder Konversations-Lexikon fiir das kath. Deutschland (12 dln., Regensb. 1846—51; 713 dln., 1880—90), en van gelijke richting Herder’s Konrersations-Lexikon (5 dln., Freiburg 1853—57; 3 8 dln., 1901 v v.), verder het door Rotteck Welcker en uitgegeven Staats-Lexikon (■’> 14 deelen, Leipzig 185(5 —66), in den geest van de beginselen der oud-liberale partij, met als tegenhanger het door Wagener bestuurde Neue KonrersationsLexikon, Staatsmul Gesellscluiftslexikon (23 dln., Berk 1859—68), dat het standpunt der pruisische oud-konservatieven vertegenwoordigd; verder het Deutsche. Staats-Wörterbuch (van Bluntschli en Brater, 11 dln., Stuttg. en Lpz. 1857—70) Voorts onder de meer beknopte: Deutsche Taschen-Encydopadie (4 dln., Lpz. 1837—41), Bi-ockhaus’ Kleines Konversations-Lexikon (3 2 dln. , 1879—80); Meyer’s Handlexikou des allgemeinen Wissen# (Hildburgh. 4de druk 1888), Meyer's Kleines Koncersatio)is-Lexikon, 1893 en 1898—99, ook verkort tot 1 dl., als Handlexikon, 1893, en eindelijk het Katholisches Hnioersul Volkslexikon zur Aufklärung und Belehrung für jedermann, van Dr. phil. Nikolaus Thoemes (Lahr in Baden, 1900 v. v.).
In Nederland : Nieuwenhuis’ Woordenboek r. kunsten en icefenseltappm (10 dln., 1856—66), Algemeene Kederlandsche Encyclopedie voor den beschaafden stand (15 dln., Zutphen 1865—68), Geïllustreerde Encyclopedie (van Winkler Prins, 15 deelen, Amsterdam 1868—82; 3 1884— 88); Sijthoff’s Woordenboek voor kennis en kunst (Leiden 1890—95, 10 dln.): Vivat's geïllustreerde Encyclopedie, verklarend en beschrijvend woordenboek (Amsterd. 1900 v.v.).
In Engeland : The Penny Cyclopaedia, uitgave van de Society for diffusion of useful knowledge (30 dln., Lond. 1833—58), de National Cyclopaedia (12 dln., Lond. 1847—51 ; en 13 dln. 1875) ; Knight’s English Cyclopedia (23 deelen, Londen 1866—68 en Supplementen), en Chambers’s Encyclopaedia (10 dln, Londen en Edinburg, 1860—68 ; nieuwste uitgave 1901), Dictionary of science, literature and art, van Brande en Cox (3 dln., Londen 1875), Beetons Encyclopaedia of universal information (2 dim, Lond. 1881), Chambers’ Information for the people lj> 2 dln., 1874—75), Hunter’s Encyclopaedic dietonary (7 dln., 1881—83).
In Amerika: Encyclopaedia Americana (van Franz Lieber, 14 dln., Philad. 1839—47), New American Cyclopaedia (16 dln , New-York 1858—62; nieuwe uitgave 1873—76 , van Ripley en Dana), het Deutsch,-amerik. Konversations-Lexikon (van Sehern, 11 dln., New-York 1869—74), 'The National Encyclopaedia (van L. Calange, New-York 1872 v.v.), Encyclopaedia Americana (van Stoddart, Philad. 1883 v.v.), Johnson's Universal Encyclopaedia, (4 dln., NewYork 1874—78, nieuwste uitgave, 8 dln., New-York 1898).
In Scandinavië : Nordisk Conversutionslexikon (3 Kopenh. 1883 v.v.), Salmouseus store ilhistrerede, Konrersatiousleksikon for Norden (dl. 1—12, Kopenh. 1891—1901).
In Frankrijk : Encyclopédie des gens du monde (22 dln., Par. 1833—44), Dictionnaire, de la conversation et de la lecture (52 dln , Par. 1832—39; Supplément, 16 dln., 1844—51; 2e omgewerkte druk, 16 dln., 1851—58 ; Supplément, 5 dln , 1865—82), de Didotsche Encyclopédie moderne (26 dln., Parijs 1823 32 ; nieuwe bewerking 27 dln., tekst en 3 dln atlas , 1847—51 ; Complément, 12 dln. en 2 dln. atlas, 1856—62), de Encyclopédie du XINe siècle (27 dln., Parijs 1836—59 ; 2e druk, 28 dln., in 55 banden, 1858—64), Grand dictionnaire universel du XIXe sii-cle van Larousse ( 17 dln., Parijs 1865—85), Nouveau Larousse illustré (Parijs, 1898 v.v.), Dictionnaire français illustré et encyclopédie universelle van Dupiney de Vorepierre (2 dln., Parijs 1857—64), Dictionnaire universel des sciences, des lettres et des arts van Bouillet (15de druk, Parijs 1896), Dictionnaire général des lettres, des beauxarts et des sciences morales et politiques van Bachelet en Dezobry (7 2 dln. Parijs 1886), La grande Encyclopédie, door een aantal geleerden (dl. 1—29, Parijs 1885—1901);
in Italië: de Nuova Enciclopedia popolare door den uitgeyer Pomba ondernomen(14dl., Turijn 1841—51; uitgave van Boccardo, 25 dl, 1875—89, en Supplement, uitgave van Gliani, 1888 v.v.), de Dizionario universale di seienze, lettere ed arti van Lessona en Yalle met Supplement (Milaan 1883), de T.nciclopedia universale o Repertoria didascalico (5 dl., Prato 1868—70);
in Spanje: Mellado’s Enciclopedia moderna (34 dl. en 3 dl. atlas, Madr. 1848—51), een navolging van de fransche Didotsche;
in Portugal: Zeferino's Diccionario universal portuguez illustrado (4 dl. Lissabon 1882), Chaga’s Diccionario populär historico, geographico, mythologico etc., (16 dl. 1876—90);
in Rusland: Enciciklopediceskij Slovar, uitgave Brockhaus en Bfron (dl 1—31, Petersb. 1890 — 1901), Boljsaja Enciklopedija, uitgave van S N. Jushakow (Petersb. 1899 v.v.), enz.;
in Polen: Encyklopedya powszechna, uitgave van Orgelbrand (28 dl. Warschau 1859 68), van Sikorski (Warschau 1890, v.v.);
in Bohemen: Kober’s Slovnik Naucny (12 dl., Praag 1860—87), Ottuv Slovnik Naucny (deel 1-17, Praag 1888—1901;
in Hongarije: Pallas Nagy Lexikona (16 dln., Budapest 1893—97 en supplement 1900);
in Rumenië; Enciclopedia romana (Hermannstadt 1900 v. v.). Een nieuw-grieksche (Athene 1890 v. v) en een arabische E. (dl. 1—9, Bierut 1876—87) werden niet voltooid. In de Revue des revues (Juli 1898) werd ook een japansche E. aangekondigd, getiteld: Kokesko Gedai, uitgave van Samara Hachiro en berekend op 24 deelen.
Onder de talloozo speciale encyclopediën, zoodanige die zich tot een of meer bizondere vakken bepalen, zijn de nieuwste en belangrijkste: P. A. van der Lith, F. Fokkens e.a., Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië (met medewerking van verschillende ambtenaren, geleerden en officieren, Leiden, 1895 v, v.), Viotta, Lexicon der Toonkunst (3 dln., 1879—83); Pauly, Real-Encyklopädie der klassischen Altertumswissenschaft (6 dln. Stuttg 1842—66, nieuwe bewerking vanWissowa, dl. 1—7,1894—1901); Böckh, E. und Methodologie der philol. Wissenschaften (3de druk, Lpz, 1886); Iw. Müller, Handbuch der klassischen Altertumswissenschaft (Munch. 1885 v.v.); Engl. Reallexikon, uitgave van Klöpper (2 dln., Lpz. 1897—99); Franz. Reallexikon, uitg. van Klöpper (3 dln., Leipz. 1897—1901); Gröber, Grundrisz der roman, Philologie (Straatsburg, 1888 v. v.); Paul, Grundrisz der german. Philologie (2 dln., 1889— 93; 2de druk, Leipz. 1896 v.v.), Grundrisz der iranischen Philologie, uitgave van Geiger en Kuhn (Leipz. 1896 v.v.); Grundrisz der indo-arischen Philologie und Altertumskunde, uitgave van Bühler (Leipz. 1896 v.v.); Hagenbach, E. und Methodologie der theol. Wissenschaften 12dc druk. uitg. van Reischle, Lpz, 1889); Zöckler, Handbuch der theol Wissenschaften in encyklopäd. Darstellung (3d,; druk, 4 dln. en supplementdeel, Münch. 1889—90); Herzog, Real-Encyklopädie für prot. Theologie und Kirche (22 dln., Stuttg. en Gotha 1854—68; 3de druk, van Hauck, Lpz. 1896 v.v.): Wetzer en Welte, Kirchenlexikon (13 dln., Freib. i. Br. 1847—60; 2,t; druk van Hergenröther en Kaulen, dl. 1—12, Freib. i. Br., 1880—1900); Grundrisz der theol. Wissenschaften, van Achelis, Baumgarten enz. (1892 v.v.) ; Real-Encyklopädie der gesamten Heilkunde, uitg. van A. Eulenburg (2dli druk, 22 dln., Weenen 1885—90; 3dc druk 1893 v.v.); E. der Rechtswissenschaft, (Bresl. 1879 v. v.); Handwörterbuch der gesamten Medizin (2de druk, 2 dln., Stuttg. 1899—1900); E. der Rechtswissenschaft, van Birkmeyer (Berl. 1901) ; Handwörterbuch der Staatswissenschaften, van Conrad enz. (6 dln. en 2 Supplementen, Jena 1889—98; 2dc druk 1898 v.v.); E. der neuern Geschichte, van Herbst (5 dln., 1880—90); Poten, Handicörterbuch der gesamten Militärwissenschaften (9 dln., Bielefeld 1877—80); Mendel en Reiszman, Musikaliches Konversations-Lexikon (12 dln., Berl. 1870—82; 2de druk 1880—81 en 1890—91); E. des gesamten Erziehungsund Unterrichtswesens, van K. A. Schmid (2de druk, 10 dln., Gotha en Lpz. 1876—88); Lexikon der gesamten Technik, van Lueger (7 dln., Stuttg. 1895—99) : Kronthal, Lexikon der technischen Künste (Berl. 1899); E. der mathem. Wissenschaften, van H. Burkhardt en F. Meyer (Lpz. 1898 v.v.); Encyclopédie théologique, van abbé Migne, (bestaande uit 90 afzonderlijke woordenboeken, tezamen in 171 banden, te Petit-Montouge bij Parijs, 1844—66) ; verder Dictionnaire universel d'histoire et de géographie van Bouillet (31e druk, Parijs 1893); Dictionnaire encyclopédique d'histoire, de biographie, de mythologie, et de géographie van Grégoire (Parijs 1894); Encyclopédie d'histoire naturelle van Chenu (22 dl. tekst, 9 dln. platen, Parijs 1850— 61); Encyclopédie historique et archéologique des beaux-arts plastiques van Demmin (3 dl. Parijs 1365—70); Dictionnaire des sciences philosophiques van Franck (3e druk, Parijs 1885); Nouveau dictionnaire de géographie universelle y sa Vivien de Saint-Martin (7 dl. en supplementen, 1879—97); General Dictionary of geography van Johnston (nieuwste uitgave, Edinb. 1877); Ure, Dictionary of arts, manufactures, and mines (4e druk, 4 dl., Lond. 1875—78); G wilt, Encyclopaedia of architecture (nieuwste uitgave, Lond. 1894); Cyclopaedia of éducation van H. Kiddle en A. J. Schem (nieuwe uitgave, New-York, 1883): The Jewish Encyclopedia, comprising the history, religion, littérature, and customs of the. Jewish people, front the earliest tintes to the present day (Londen en New-York, 12 dl, met omstreeks 2000 illustr.. 1900 v v. i; Cyclopaedia of political science, economy and history of the United. States (Chicago 1882 v v.); Dizionario universale di geografta e storia van Strafforello en Grimaldi-Casta (Milaan 1873—77 en Supplement 1888).