Gepubliceerd op 20-01-2021

Denken

betekenis & definitie

In het algemeen het zelfbewust vormen, verwerken en verbinden van voorstellingen, denkbeelden en begrippen. Het denken is, evenals het phantaseeren, een scheppende werkzaamheid; waar echter de phantasie slechts nieuwe voorstellingen uit reeds aanwezige schept, brengt het denken uit alles wat in den geest leeft een oneindige verscheidenheid van producten voort: begrippen, oordeelen, besluiten, plannen, stelsels, regels, beschouwingen, gezichtspunten enz. Denken is die werkzaamheid van het geestesleven, die bestaat in het beschouwen en verwerken der zielebeelden, om hun onderling verband te leeren kennen, en door vergelijking, afscheiding en samenvoeging nieuwe beelden te scheppen; naarmate door de waarneming meer en duidelijker beelden in den geest geboren worden, vergroot zich ook het gebied van het denken. Het denken houdt zich uitsluitend bezig met de in den geest aanwezige beelden en kan niet buiten dien kring gaan, ’t wordt derhalve door de omgeving en de omstandigheden van het individu beheerscht. De ontwikkeling van het denkend zieleleven hangt af van den individueelen aanleg, en van de opvoeding, welke laatste zoodanig kan ingericht zijn, dat het denken beperkt blijft of slechts in eene richting werkt, en ook dat het tot een gewoonte en dus behoefte wordt; een groot getal duidelijke waarnemingen vormt den grondslag van juist en grondig denken. Alle denken is samenvoegen, scheiden, vergelijken van afzonderlijke voorstellingen, een rekenen met voorstellingen, door ze saam te voegen, af te trekken, tot een hoogere macht te verheffen, hun onderlinge verhouding te bepalen, nieuwe verbindingen te vormen. Nadenhen is het ontleden, het beproeven van reeds gevormde gedachten; een bepaald denkbeeld wordt tot voorwerp der beschouwing gekozen, het wordt ontleed in zijne deelen;de samenhang en het verband dier deelen worden nog eens nagegaan, om den draad te volgen, die ze als oorzaak en gevolg, naast of buiten elkaar plaatst; het denkbeeld wordt in al zijne bestanddeelen na- en doorgedacht; zoo ontleed, wordt het ook weder uit zijne elementen opgebouwd en als een welgeordend geheel in zijn volle waarde verstaan. De vrucht van denken en nadenken, het daardoor voortgebrachte, is de gedachte, het denkbeeld, het beeld, dat uit de samensmelting van algemeene en bijzondere voorstellingen tot een saamhangend geheel, met bewustheid van het verband van oorzaak en gevolg, is ontstaan. Het vermogen van den geest, waardoor die saamvatting wordt gewrocht, noemt men verstand in ruimeren zin. Bepaalt het denken zich tot het bijeenbrengen der gelijke algemeene eigenschappen in een aantal voorstellingen, zoo ontstaan er begrippen. Als het denken zich bezig houdt met de vraag, welke zielebeelden bij elkander behooren, dan heet het oordeelen. Als het denken tot uitkomst heeft, dat een oordeel voortvloeit uit andere oordeelen, dan heet het besluiten. Als elk volgend oordeel voortvloeit uit elk voorgaand, dan worden het denken rede, redeneeren. Als de ziel zich maar flauw bewust kan maken, dat twee zielebeelden bij elkander behooren, dan heet het denken vermoeden. Houdt de ziel zich aanhoudend met hetzelfde punt bezig, zoodat het bewustzijn zich uitsluitend daartoe bepaalt, dan wordt het denken peinzen. Het geheele innerlijke leven der beelden en wat daarop betrekking heeft wordt aangeduid met den naam denkvermogen, dat een der vormen is, waarin zich het leven van den geest openbaart, en twee hoofdzaken in zich sluit: de hoeveelheid beelden, en de eigenschappen en krachten, waardoor deze beelden ontstaan, blijven bestaan en zich vermeerderen.