Dazen, Bremsen, insectenfamilie van de orde der Tweevleugeligen; bestaat uit een aantal, voor het meerendeel vrij groote vliegen, die verwantschap toonen met sommige soorten van muggen. Eerstens bestaan de sprieten wel schijnbaar uit slechts drie leden, maar het z.g. derde lid is hetzij duidelijk geringd of door afsnoeringen nog in meerdere leedjes verdeeld.
In de tweede plaats hebben zij ontwikkelde, tot steken geschikte monddeelen; deze deelen zijn slechts voltallig bij de wijfjes, die lancetvormige bovenkaken hebben, welke bij de mannetjes gemist worden. Daarmede steken de wijfjes in de huid van zoogdieren, om het bloed te zuigen. Overigens hebben de T. in het algemeen een krachtig gebouwd lichaam, een grooten breeden kop, met groote irisceerende oogen, voelers die slechts uit twee leedjes bestaan, een plat achterlijf en zwakke pooten met drie hechtlapjes. De larven zijn rolrond en leven in den grond; de pop heeft aan de achterlijfsringen weerhaakjes. Het aantal bekende soorten bedraagt 4 a 500. De familie heeft een cosmopolitische verbreiding. De hier te lande levende soorten worden meestal paardenvliegen geheeten, een naam die bepaaldelijk toepasselijk is op Tabanus autumnalis, welke vooral paarden aanvalt, terwijl de iets grootere Tab. bovinus de voorkeur geeft aan bloed van rundvee; Haematopota pluvialis en de soorten van het geslacht Chrysops (zie ald.) steken ook den mensch.
