rijkje ter z.-kust van het eiland Bali, tusschen Djembrana, Boeleleng, Gianjar en Badoeng, vruchtbaar, dicht bevolkt, 200.000 inw., landbouw, veeteelt, visscherij, zoutaanmaak; wordt bestuurd door een vorst. De gelijknamige hoofdplaats aan de Djarihrivier heeft een 1000-tal inw. en een fraai paleis van den vorst.
Literatuur: H. van Kol, Uit onze koloniën (pag. 494: ,,Het rijk van T.”).