(afgeleid van stillis, bij de Ouden de schrijfstift, aan het eene einde met een scherpe punt tot schrijven op met was bestreken tafeltjes, aan het andere met een plat schopje tot het gladstrijken en alzoo uitwisschen van het geschrevene) de kenmerkende manier waarop gedachten worden uitgedrukt in gesproken of geschreven taal, in muziek en in de beeldende kunsten. Men spreekt van een wrjsgeerigen, historischen S., van een verheven, deftigen, gemeenzamen, platten S.; in de muziek van den kerk-, den opera-S. enz. in bouwgewrochten van den griekschen, romaanschen, gotischen S. — alles ter aanduiding van het karakter der vormen waarin zich de ideën uiten.
Voor zoover het individueele van afzonderlijke kunstbeoefenaars zich in den vorm hunner voortbrengselen af drukt, spreekt men bijv. van den (proza-) S. van Hooft, den (muzikalen) S. van Beethoven, den (schilder-) S. van Rembrandt. In deze laatste beteekenis wordt ook het wroord „manier” gebruikt.