In het algemeen: de verhouding tusschen de lengte eener afgelegde baan, en den tijd, 'gebruikt om die baan af te leggen. Daar de snelheid onophoudelijk veranderen kan, zooals bijv. bij een vrijvallend lichaam, gebruikt men in de natuurkunde eene andere bepaling.
De snelheid op een bepaald punt van de baan, wordt uitgedrukt, door de weglengte, die in de eenheid van tijd zou worden af gelegd, wanneer het lichaam met rechtlijnige en gelijkmatige beweging zou doorgaan, gelijk het op het bewuste punt gaat. De snelheden in de natuur voorkomend zijn zeer verschillend. Zoo bijv. legt af in de seconde:Slak 0.0015 (meter)
Halleys komeet in ’t aphelium 3
Matige wind 3—4
Snelle stroom 4
Vlieg 7
Bloedsomloop van den mensch 9
Fiets 9.7
Frissche wind 10
Snel stoomschip 11—15
Schaatsenrijder 11.6
Bergstroom 14.6
Sneltrein 16.7
Storm 20
Oceaangolf 21.8
Windhond of Engelsch renpaard 25
Postduif 27—39
Arend 32
Orkaan 50
Prakt, maximum van den electr. trein 55
Zwaluw 67
Sterkste cycloon 116
Geluid in de lucht 340
Punt van den equator 463
Vloedgolf 800
Maan 1000
Zon 7600
Sirius 15400
Aarde 30000
Vallende ster 40000
Halleys komeet in het perhelium 393000
Storm op de zon 402000
Voortplanting van het licht 300000000