Gepubliceerd op 18-03-2021

Smaak

betekenis & definitie

(Gustus). Een der van oudsher bekende hoofdzinnen van den mensch. Toch rekent men dikwijls allerlei indrukken tot zijn gebied, die eigenlijk öf aan den reukzin of aan den gevoelszin moeten worden toegeschreven.

De smaakzin in engeren zin is slechts in staat gewaarwordingen van zoet, bitter, zout of zuur te verschaffen. Zij beantwoorden aan bepaalde chemische eigenschappen der smaakstoffen, welke eigenschappen men in den jongsten tijd heeft trachten terug te brengen tot eigenaardigheden van den moleculairen bouw of van de ionen, waarin de moleculen gesplitst kunnen worden. De kleine zintuigelijke apparaatjes, waar de inwerking der smaakstoffen tot stand komt, liggen verspreid in de mondholte. Vooral de tong is er mede bezet, verder het weeke verhemelte en voorts enkele sporadische plekjes van mond en keel. De bedoelde apparaatjes bestaan uit kleine complexen van smaakbekers, in elk waarvan smaakcellen, door steuncellen omringd, worden aangetroffen. Het schijnt dat de chemische smaakreactie in de smaakcellen of haar spitse uiteinden tot stand komt en de verandering, die daardoor in de smaakcel wordt voortgebracht, tot prikkel wordt voor de kleine zenuwtjes, die uitwendig tegen de smaakcellen aanliggen. Deze zenuwtjes behooren tot takken van de 5de en van de 9de hersenzenuw; het beloop ervan is zeer ingewikkeld. Vermoedelijk kunnen de vier bovengenoemde smaakgewaarwordingen: zoet, bitter, zout en zuur, niet vanuit dezelfde smaakcel worden opgewekt, maar is elke smaakcel slechts voor één soort prikkel, die tot eene zoogenaamd specifieke gewaarwording aanleiding geeft, ingericht. De verspreiding der specifieke smaakcellen is zoodanig, dat op de voorste twee derde gedeelten der tong geen cellen voor bittere sensaties voorkomen en ook de overige soorten van cellen niet juist altijd in eenzelfden smaakbeker of complex van smaakbekers bijeenliggen. Het kan dus voorkomen, dat een pepaald plekje van de tong slechts voor één of twee soorten van indruk ingericht is. Om een samengestelde vloeistof of spijs naar behooren met behulp van den smaak te ontleden is het dus wenschelijk haar over de tong heen en weer te laten gaan, hetgeen men proeven noemt. Tegelijkertijd wordt dan door de speekselklieren, zoogen. reflectorisch, speeksel afgescheiden, hetgeen de oplossing van onopgeloste bestanddeelen bevordert en de chemische smaakreactie mogelijk maakt. Omgekeerd, en dit schijnt de beteekenis van het zintuig te zijn, worden door de smaakgewaarwordingen reflectorisch afscheidingen van de kliersappen der dieper gelegen spijsverteringsorganen opgewekt, hetgeen de spijsvertering als geheel ten goede komt. De scherpte van het zintuig is zeer groot voor enkele chemische stoffen, b.v. saccharine, dat zoet smaakt in eene verdunning van 0.01 pCt., chinine, dat bitter smaakt in eene verdunning van 0.001 pCt. Daarentegen is gewone suiker eerst bij eene concentratie van 1 pCt., gewoon keukenzout eerst bij eene concentratie van ½ pCt. en zwavelzuur eerst bij eene concentratie van 1 °/00 duidelijk proefbaar. Door combinatie van smaakstoffen kan eene wederzijdsche afstomping der gewaarwording ontstaan, waarvan in de geneesmiddelleer partij getrokken wordt. Ook zijn er vergiften (gymnemazuur) die den smaak voor bitter en zoet opheffen, zout en zuur laten bestaan. Eindelijk kent men den z.g. electrischen smaak, ontstaande op het oogenblik, dat men een zwakken electrischen stroom door de tong laat gaan. Deze smaak berust op de ontleding van het speeksel door den stroom. Bij het proeven van sommige sterk smakende stoffen blijft een nasmaak achter, die wel grootendeels op imbibitie van het weefsel met de smaakstof zal berusten. Verder spelen allerlei contrastwerkingen op het terrein van dit zintuig een niet weg te cijferen rol. Het zoogenaamde affect, d. i. het aangename of onaangename dat aan elke zintuigelijke gewaarwording min of meer eigen is, treedt in de smaakgewaarwordingen zeer sterk op den voorgrond, zoodat het begeleidend affect vaak duidelijker tot het bewustzijn doordringt dan de qualiteit zoet, bitter, zout en zuur.