Gepubliceerd op 18-03-2021

Scipio

betekenis & definitie

naam van een der patricische rom. familiën, die tot de gens Cornelia behoorden. Zij verschijnt in de geschiedenis voor het eerst met Publius Cornélius S., dien de fasti consulares onder de consulaire krijgstribunen van het jaar 395 (en 394) v.

Chr. vermelden.Lucius Cornélius S. verdreef als consul de Carthagers van Corsica en veroverde het eiland voor de Romeinen; hij was 258 censor.

Zijn zoon Publius S. trachtte als consul in het eerste jaar van den tweeden punischen oorlog 218 v. Chr. Hannibal tevergeefs den overtocht over de Rhône te beletten en werd in Italië aan de Ticinus en aan de Trebia door Hannibal verslagen. Hij volgde 217 zijn reeds 218 naar Spanje gezonden broeder Gnaeus (consul 222); beide broeders overwonnen herhaaldelijk de Carthagers in de eerstvolgende jaren, doch vonden, nadat zij hun legers verdeeld hadden, ook beiden 211 hun ondergang.

Den dood van zijn vader Publius en van zijn oom wreekte kort daarop de groote Publius Cornélius S. Africanus de Oude (major). Deze, geb. 235 v. Chr., werd 211 door het volk naar Spanje gezonden. Reeds in het voorjaar van 210 veroverde hij Carthagena, de voornaamste handels- en wapenplaats der Carthagers in Spanje. Door gepaste behandeling wist hij de spaansche volken voor zich te winnen, versloeg 209 Hannibals broeder Hasdrubal, en verdrong in de volgende jaren tot 207 de Carthagers geheel uit Spanje; 208 keerde hij naar Rome terug, was 205 consul en landde 204 met ongeveer 20.000 man in de nabijheid van Utica, waar hij moest overwinteren; 203 versloeg hij de hem aanvallende Carthagers tweemaal en 202 won hij tegen Hannibal den beslissenden slag bij Zama; hierop keerde hij, na den vrede bewerkt te hebben, in triomf naar Rome terug, waar hij den bijnaam Africanus aannam. In 199 werd hij tot censor, 194 ten tweeden male tot consul gekozen en sedert 198 was hij princeps senatus; 193 werd hij als scheidsrechter tusschen de Carthagers en Masinissa naar Afrika gezonden. In den oorlog tegen Antiochus III vergezelde hij 190 zijn broeder Lucius als onderbevelhebber. Een proces wegens omkooperij, door zijn vijanden tegen hem begonnen, verliep zonder resultaat, maar zijn politieke werkzaamheid was ten einde; hij overleed on zijn landgoed nabij Liternum in Campanië 183 (volgens anderen 185 of 184).

Van zijn echtgenoote Aemilia, de dochter van den bij Cannae gesneuvelden Aemilius Paullus, liet hij twee zoons na: Publius, uitmuntend door begaafdheid en beschaving, doch door zwakke gezondheid verhinderd aan het openbare leven deel te nemen, en Lucius, <He door Antiochus gevangen genomen, doch spoedig weer vrijgelaten werd. De eene van Publius Cornélius’ dochters was Cornelia, de moeder der Gracchen, de andere was met Publius Gornelius S. Nasica, bijgenaamd Corcnlum (zie beneden) gehuwd.

De jongere broeder van den grooten Africanus, Lucius Gornelius S., vergezelde zijn broeder naar Spanje, was 193 praetor en ontving 190 als consul de opdracht, den oorlog tegen Antiochus III van Syrië te voeren; na het eindigen van den oorlog door de overwinning bij Magnesia vierde hij een prachtigen triomf en ontving den bijnaam Asiagenes of Asiaticus. Hij werd beschuldigd, van de van Antiochus ontvangen gelden verduisterd te hebben, en tot een geldboete veroordeeld.

Publius Gornelius S. Aemiiianus, de jonge Africanus, de zoon van Lucius Aemilius Paullus, streed, nauwelijks 17 jaar oud, 168 onder zijn vader en werd door Publius, den zoon van den ouden Africanus, geadopteerd. Hij vereenigde met de strenge oudromeinsche zede grieksche beschaving en verkeerde met Polybius en den stoïcijn Panaetius. Hij werd door het volk 147 op ouitengewone wijze tot consul gekozen en met het beëindigen van den oorlog tegen Carthago belast. Hij organiseerde en disciplineerde eerst het verwilderde rom. leger, beperkte vervolgens de Carthagers tot hun stad en veroverde deze 146. Voor het jaar 134 werd hem ter beëindiging van den oorlog tegen Numantia ten tweeden male het consulaat opgedragen; ook thans weer herstelde hij eerst de tucht in het leger en bedwong na een langdurig beleg 133 de zich heldhaftig verdedigende stad; daarnaar heette hij sedert ook Numantinus. In de binnenUndsche staatkunde vertegenwoordigde S. krachtig het conservatieve standpunt tegenover de grieksche hervormingsideeën. Op zekeren morgen werd hij dood in zijn slaapkamer gevonden; hij viel waarschijnlijk als offer van een politieken moord.

Van Gnaeus S., den oom van den ouden Africanus, stamde de linie der Scipio’s af, die den bijnaam Nasica droeg. Het eerst kreeg dien Gnaeus’ zoon, Publius Cornelius S. Nasica, die 194 en 193 als praetor en propraetor in Spanje, 191 als consul in cisalpijnsch Gallië zegevierend tegen de Bojers streed. Zijn zoon, van denzelfden naam, met een dochter van den ouden Africanus gehuwd, kreeg om zijn schranderheid en inzicht den bijnaam Corculum (de verstandige); hij was tweemaal consul, 162 en 155, en 159 censor; pontifex maximus (hoogepriester) werd hij 150.

Zijn zoon, van denzelfden naam, door een tribuun uit spot met den slavennaam Serapio bijgenaamd, consul 138, een streng en vurig optimaat, leidde 133 v. Chr. den aanval op den ouderen Gracchus en maakte zich daardoor bij het volk zoo gehaat, dat de senaat hem verwijderde door een zending naar Azië, waar hij te Pergamum overleed.

Zijn zoon, van denzelfden naam, ten tijde van den jugurthijnschen oorlog door onomkoopbaarheid en strenge rechtvaardigheid, als redenaar door geest en humor zich onderscheidend, overleed als consul 111.

Zijn kleinzoon was de door Metellus aangenomen Quintus Caecilius Metellus Pius S., Pompejus’ schoonvader en een heftig tegenstander van Caesar.

< >