Gepubliceerd op 18-03-2021

Scheepvaart

betekenis & definitie

omvat zoowel de binnenvaart als de kustvaart en de groote vaart. Eerstgenoemde bepaalt zich tot de rivieren en andere binnenlandsche wateren; de kustvaart heeft ten doel het bezoeken van plaatsen, aan de kust gelegen, zonder dat men het land uit het gezicht verliest.

In den beginne kon de S. slechts zeer onvolkomen zijn; men richtte zijn koers naar den loop der sterren en andere hemellichamen; soms moesten vogels aan boord de richting aangeven. Algemeen houdt men de Pheniciërs voor de oudste zeevaarders; daarna hebben de Carthagers in dit opzicht zich beroemd gemaakt. In de Middeleeuwen speelden de Yenetianen, Genueezen en Noormannen een voorname rol. Na de ontdekking der eigenschappen van den magneet en de samenstelling van het kompas, werd de S. op den oceaan aanmerkelijk uitgebreid; nog meer na de vinding van Halley en toen Mercator den grondslag aanwees, waarop alleen goede en overal bruikbare zeekaarten waren samen te stellen. Ook de stuurmanskunst dee’de in dien algemeenen vooruitgang; de sterrenkundigen trokken zich haar aan en gaven haar een wetenschappelijke ontwikkeling. In de 17de eeuw was Nederland een eerste zeemogendheid; tegenwoordig staan als zoodanig Engeland en Frankrijk bovenaan. Zie ook bij- de verschillende landen.