Gepubliceerd op 18-03-2021

Satan

betekenis & definitie

hinderaar, vijand, tegenpartijder, de hebr. naam van den duivel (gr. diabolos, lasteraar), een der namen waarmee het wezen wordt aangeduid, dat men zich voorstelde als het hoofd der booze geesten, en van den tegenstand tegen God en zijn rijk. In het tijdvak tusschen de babyl. ballingschap en het optreden van Jezus werden de voorstellingen omtrent den S., door het verkeer met de Perzen aangekweekt, meer en meer algemeen onder de Joden, en in de schriften des N.

T. wordt, behalve van daemonen, die geacht Werden soms in menschen te varen en een krankheid (bezetenheid) te veroorzaken, herhaaldelijk van den S. gesproken. Onder de namen duivel, satan, overste dezer were d e. a. wordt hij voorgesteld als het hoofd van het rijk der duisternis en der booze geesten, door wien al het booze bewerkt wordt. Hoewel de S. meer dan eens in de schriften des N. V. als een persoonlijk wezen optreedt, ontbreken mede de plaatsen niet waar kennelijk van den S. als personificatie van het zedelijk kwaad gesproken wordt.

< >