(lat. Samnites) een volk van het oude Italië (zie: Italia, en Italische talen); zij waren volgens hun stamsage tengevolge van de gelofte van een heilige lente (ver sacrum, zie ald.) uit hun sabijnsch vaderland zuidwaarts uitgezonden, hadden zich, door een door Mars gezonden stier geleid, in het bergland tusschen de apulische en de campaansche vlakte gevestigd en vertakten zich van daar uit naar de zuidelijke en oostelijke uitloopers der Apennijnen; de streek om Bovianum (thans Bojano) werd het middelpunt van hun gebied.
Hun land was rijk aan bosschen en weiland en had aan den Volturnus een belangrijken olijfbouw; het volk, krijgszuchtig en vrijheidlievend, woonde voor het meerendeel in open dorpen en was in afzonderlijke gemeenten en gouwen verdeeld, die te zamen ter a^emeene verdediging een eedgenootschap vormden; invallen op vreemd gebied deden de afzonderlijke kantons op eigen hand. Met de Romeinen kwamen de S. in 354 v. Chr. in aanraking, toen beide volken, van verschill. kanten veroverend voortrukkend, op elkander stootten. Toenmaals werd eerst een vriendschapsverbond gesloten; doch in 343 zou het tot een eerste vijandelijk treffen gekomen zijn (Eerste Samnietische oorlog). Tot een werkelijken oorlog (den Tweeden Samn. oorlog) kwam het eerst 326, die 304 na afwisselend geluk eindigde met de overwinning van Rome (zie Romeinsche rijk); ook in den kort daarop uitbrekenden Derden Samn. oorlog (298) bleven de Romeinen overwinnaar. De S. moesten 290 een verbond met Rome sluiten. Hun geest van onafhankelijkheid werd daardoor echter niet gebroken, want Pyrrhus en Hannibal vonden in hen terstond bondgenooten. In den laatsten onafhankelijkheidsoorlog, dien de Italiërs tegen Rome streden, den z.g. Bondgenootenoorlog sedert 91 v. Chr., waren de S. de ziel van den opstand; zij zetten, toen de overige Italiërs zich reeds onderworpen hadden, aan de zijde der Marianen den strijd tegen Sulla voort, wien zij 1 Nov. 82 een bloedigen slag leverden onder de muren van Rome; nadat zij eindelijk verslagen waren, liet Sulla 6000 gevangenen dooden en Samnium verwoesten; daarmede was het eigenlijke volk der S. vernietigd.