Gepubliceerd op 18-03-2021

Rotterdam

betekenis & definitie

gem. in Zuid-Holl. (arrond.hoofdplaats), bevat de stad Rotterdam en verscheidene voorsteden (Delfshaven, Kralingen, Charlois), en telde 1 Jan. 1902: 341.050 inw. (ongeveer 100.000 r.-kath. en 10.000 israelieten). Kiesdistrict zie beneden; pers. bel. 1ste (Kralingsche Veer en Charlois 3de) klasse.

De stad R., in bevolking de 2de stad des rijks, een der voorn, handelshavens van het europ. vasteland, ligt aan de Nieuwe Maas (het overblijfsel van een breeder zeegat of inham, die het water van tal van kleine riviertjes, Rotte, Schie enz., opnam), die haar geheel doorsnijdt en zich hier vertakt in verscheidene grachten, voor het meerendeel havens geheeten. De drukke Hoogstraat scheidt de enge binnenstad van de handelskwartieren aan de Maas. Aan de noord-, oost- en westzijde zijn in den laats ten tijd uitgestrekte nieuwe wijken verrezen, die zich nog gedurig uitbreiden. De onderscheidene stadsgedeelten zijn vereenigd door bruggen. De voornaamste daaronder is de vermaarde Willems- of Maasbrug (350 m.), die van de Boompjes, een ruime kade aan den rechter Maasoever, over het Noordereiland en de 150 m. breede Koningshaven naar den linker-Maasoever voert; onmiddellijk daarnaast ligt over de Maas een spoorbrug. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren: de Groote of St. Laurenskerk, met de praalgraven der zeehelden Kortenaar, Witte Cornelisz. de With, De Liefde, Van Brakel, Van Nes, e. a., en met een prachtig orgel; verder de Beurs, het Stadhuis op de Kaasmarkt; het Gemeenelandshuis van Schieland; de Delftscbe poort; het Tribunal of Paleis van Justitie op het Haagsche Veer; het Ziekenhuis enz. Voorts zijn beziens- of meldenswaardig: het Rijks-entrepot, het Prinsenhof, het Yachtclubgebouw, het Zeemanshuis, het Museum Boymans, een zeer belangrijke verzameling van schilderijen, de Diergaarde. Standbeelden van Erasmus, Tollens, Gijsb. Karel van Hogendorp, verschill. monumenten. R. heeft o.a. een doofstommeninstituut, muziekschool, Academie van beeldende kunsten en technische wetenschappen, Museum voor Land- en Volkenkunde (1883 opgericht).

Handel en verkeer

R. is de natuurlijke stapelplaats voor het warenverkeer van het Rijnen Maasgebied; het is door den aanleg van den Nieuwen Waterweg (zie ald.) en van ruime, van alle hulpmiddelen (pakhuizen, stoom- en electr. kranen, drijvende dokken, elevatoren, sleepbooten) rijkelijk voorziene binnenhavens in staat, alle voordeel van zijn gunstige ligging te trekken. Behalve Amsterdam, in menig opzicht reeds door R* overvleugeld, is R. Nederlandss e enige haven voor het groote wereldverkeer. R. drijft handel met alle landen der aarde en staat met Engeland, Duitschland en Frankrijk in dagelijksche verbinding, terwijl de booten der „Ned.-Amerik. Stoomvaart-Maatsch.” wekelijks het verkeer met New-York en die der „Rotterdamsche Lloyd’s alle 14 dagen de gemeenschap met Batavia en andere havens van den Oost-Indischen archipel onderhouden. Sterk ontwikkeld is ook het lokaal-verkeer en de vaart Rijnopwaarts. In 1901 werden in R. 6880 zeeschepen ingeklaard, en kwamen er 100.000 binnenvaartuigen aan. Invoer: petroleum, koffie, graan, ertsen, suiker, oliet, tabak, specerijen (graan en ertsen gaan grootendeeis van hier naar Duitschl.); verder wijn (uit de romaansche landen en de Rijnstreek), hout, hars, vlas en hennep, uit Noorwegen visch en traan, uit Engeland en Westfalen steenkool, uit Spanje, Zweden en Frankrijk ijzererts, uit Duitschland en Engeland garens en manufacturen. Uitvoer: koffie en sigaren naar België en Duitschland, suiker, specerijen, petroleum, chemicaliën, ruwmetalen, kaas, visch, vee (naar Engeland), enz. In 1899 verlieten 18.962 landverhuizers over R. Europa. Banken: bijbank der Nederl. Bank, Rotterdamsche Bank enz. R. heeft ook een omvangrijke industrie^.

R. ontstond waarschijnlijk uit een buurt aan den dam of dijk vóór de Rottei, in de 13de eeuw aangelegd ten n. langs de Maas (zie Blink, Nederland en zijne bewoners, dl. III, 362 v.v.). Tot 1372 behoorde de plaats tot de heerlijkheid van Bokel, waarvan zij in genoemd jaar door graaf Willem IV werd vrijgemaakt. In 1325 kreeg zij haar eersten voorrechtsbrief; 17 Juni 1340 schonk Willem IV haar een uitvoerige handvest, (tolvrijheid door het geheele graafschap en andere vrijheden), en nog hetzelfde jaar verkreeg zij bovendien vrijheid een kanaal naar de Schie bij Overschie aan te leggen, wat voor haar den handel met een rijk achterland opende; sedert werd zij als stad erkend. In de Staten van Holland was R. de eerste der zg. kleine steden. Ten tijde der republiek als handelsstad nog in geen enkel opzicht met Amsterdam te vergelijken, streefde R. gedurende de jaren 1795—1812, waarin het vrijwel verschoond bleef, deze stad op zijde en thans wordt het in het transitoverkeer op het vasteland van Europa alleen nog maar door Hamburg en Antwerpen overtroffen.

Te R. is een arrond.-rechtbank (kantons Rott. I, II en III, Schiedam, Gouda, Schoonhoven, Rrielle, Sommelsdijk); de stad is met eenige omliggende gemeenten ingedeeld in 3 kantons. Het is verder verdeeld in 5 kiesdistricten voor de Tweede Kamer.