1801—74, geneesheer te Warffum, 1849—74 lid der Tweede kamer; beoefende de natuurlijke historie van Nederland, landhuishoudkunde, oudheidkunde en geschiedenis, en gaf in het licht: De Kwelder kwestie nader toegelicht (1844) en Twee hoofdstukken uit de geschiedenis van ons dijkwezen, met oudheidkundige aanteekeningen, 1864. Verder [i]Natuurlijke historie der prov.
Groningen [/i]met G. Acker Stratingh, 1839, en in 1835 een bewerking der Natuurlijke geschiedenis der Noordzee van Friedrich Arends, met vele aanteekeningen. Hij schreef vele stukken van de ,,Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheden van Groningen”.