voorheen een rijksstad en een bisdom, tot den Beierschen kreits behoorende, en in 1803, door een besluit van de rijksdag-deputatie, aan den keurvorst van Mainz toegedeeld, thans de hoofdstad van de OpperPalts in het koninkr. Beieren; 46.000 inw.
R. ligt in een uitgestrekt dal aan den rechteroever van den Donau, waar deze rivier de Regen ontvangt. Over den Donau voert een beroemde steenen brug, die in de 12de eeuw gebouwd werd, naar Stadt am Hof op den linker oever. Onder de merkwaardigste gebouwen behooren het oude groote raadhuis, waarin gedurende 143 jaren de rijksdag vergaderde; de domkerk, met de graftomben van verscheidene bisschoppen en van den vorst-primaat Dalberg; het Dittmersche paleis; de nieuwe ' schouwburg, en de voormalige rijksabdijen St. Emmeren, Nieder- en Ober-Munster. De eerstgenoemde abdij heeft een bibliotheek, een schilderijenkabinet, en een uitmuntende verzameling van wis- en natuurkundige instrumenten. De inw. van R. drijven veel handel in zout, hout en granen, en hebben een uitgebreide scheepvaart. Ook heeft de stad eenige industrie. In de nabijheid vindt men het gedenkteeken van Kepler, door den aartsbisschop C. von Dalberg in 1817 opgericht, en twee uren stroomafwaarts verheft zich op de rotsen het beroemde Walhalla. R. werd door de Romeinen gesticht en Reginum genoemd. Later werd zij de hoofdstad van Beieren; omstreeks 740 werd er het bisdom opgericht. Keizer Frederik verklaarde R. tot vrije rijksstad. In den 30-jarigen oorlog werd zij dan door deze, dan door gene partij veroverd. De stad leed in 1809 door den vijfdaagschen slag, die in haar nabijheid van 19—24 April plaats vond.