gebergte op de grens tusschen Frankrijk en Spanje, 435 km. lang, 60—130 km. breed; is in het midden (Centraal-P.), waar het door het dal van de Aran in twee ketens wordt gescheiden, een hooggebergte met een Alpenkarakter, eeuwige sneeuwvelden en kleine gletschers, en in den Pic de Nethou (Maladettagroep) 3404 m., Vignemale 3290 m., Mont Perdu 3352 m., Pic du Midi d’Ossau z&85 m. hoog. De oost- en westvleugel zijn minder hoog (Canigou 2785 m., Pic d’Anie 2504 m.).
Passen vooral talrijk in de West-P., terwijl de Centraal-P. er slechts drie hebben die berijdbaar zijn (Col de Somport, 1640 m.). De dalen zijn meest dwarsdalen; het vermaardste is dat van Gavarnie. De P. bestaan uit graniet, omgeven door lagen van de siluur- en devonformatie, verder door jura- en krijtlagen. Zij zijn rijk aan zwavelbronnen.Naar de P. zijn drie fr. departementen benoemd:
1) Hautes-Pyrénées, Hoog- of OpperP., 4529 km.2 groot, in 1901: 215.546 inw.; 3 arrondissementen; hoofdstad Tarbes;
2) Basses-Pyrénées, Neder-P., 7623 km.2 groot, in 1901: 423.164 inw.; 5 arrondissementen; hoofdstad Puy;
3) Pyrénées-Orientales, Oost-P., 4124 km.2 groot, in 1901: 212.121 inw.; 3 arrondissementen; hoofdstad Perpignan.
