hoofdstad van het regeeringsdistrict P. der pruis. prov. Brandenburg en tweede residentie van den koning van Pruisen, ligt ten z.w. van Berlijn, aan de Havel, op een eiland.
De ten deele fraai gebouwde stad bestaat uit de Oude en Nieuwstad, en 4 voorsteden. De breede straten zijn evenals de pleinen meerendeels met boomen beplant. De fraaiste pleinen zijn: het Wilhelmsplein; de Lusthof, uit de paradaplaats en het park bestaande, met vele beelden en busten; de Oude Markt met een 25 m. hoogen obelisk van rood en wit marmer. Onder de kerken munten uit: de garnizoens- en hofkerk, met een 93 m. hoogen toren met fraai klokkenspel; de van 1830—37 naar Schinkels plan gebouwde St.Nikolai-kerk; de H.-Geest-kerk met een 95 m. hoogen toren. Onder de overige gebouwen verdienen vermelding: het in 1660—1701 gebouwde koninkl. slot; ’t raadhuis, in 1754 door Frederik II naar het model van het Amsterdamsche gebouwd; het theater, het casino, de manege. De bevolking bedroeg in 1900: 59.796 zielen, behalve het garnizoen. Er zijn groote brouwerijen. Ook de bloementeelt is er belangrijk. Handel en vertier worden door de bevaarbare Havel en de spoorwegverbindingen met Berlijn en Maagdenburg zeer Begunstigd. Zomers wordt P. als de residentie van den koning en de prinsen druk bezocht. Door de Brandenburgsche poort, een met Corinthische zuilen versierden triumfboog, gaat men naar het beroemde kon. lustslot Sanssouci. P. ontstond omstreeks 1300 uit een door Wenden bewoond visschersdorp.