Gepubliceerd op 18-03-2021

Pontifex

betekenis & definitie

(lat., meervoud Pontifices) naam van een lid van het volgens de legende door Numa ingestelde romeinsche priestercollege, aan welks hoofd, ten minste na den val van het koningschap, een afzonderlijke, voor het leven benoemde, P. Maximus (hoogepriester, opperpriester) stond, op wien een deel der sacrale bevoegdheden (het toezicht over de Yestaalsche maagden, bepaalde offers) en verplichtingen der koningen was overgegaan en dan ook in het oude koninklijke paleis, de Regia, naast het heiligdom van Vesta woonde.

In den bloeitijd der Republiek had hij buitendien zekere magistraatsrechten, vooral het recht van benoeming voor de gewichtigste priesterschappen. Het college telde aanvankelijk buiten den P. Maximus 4, later 15 leden; zij waren niet met den dienst van afzonderlijke godheden belast, doch hadden aan verschillende hoofdgoden offers te brengen namens den staat en vormden bovendien het hoogste geestelijke gezag, dat i te zorgen had voor het in stand houden en zuiver bewaren van den eeredienst, het geestelijk recht (jus pontificium), het kalenderwezen en verschillende ceremoniën. Bovendien droeg de P. Maximus, naar oud en tot 120 v. Chr. in eere gehouden gebruik, zorg voor het opteekenen van de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar, waaruit de zg. Annales maximi ontstonden.P. Maximus of Summus P. is sedert de 5de eeuw ook in gebruik als officiëele benaming van den paus (ital. Sommo Pontefice; fransch Souverain Pontife).