Gepubliceerd op 28-02-2021

Piper

betekenis & definitie

L., Peper (fam. Piperaceae) met omstreeks 600 soorten in tropische en subtropische streken.

Kruiden of heesters, dikwijls klimplanten, met enkelvoudige, gaafrandige bladeren, bloemen tweeslachtig of tweehuizig, tot aren vereenigd, die om de vleezigheid der spil, ook kolven genoemd worden. De steenvruchten van P. nigrum L. leveren de zwarte peper en ontbolserd de witte peper. Deze heester wordt vooral gekweekt in Malabar, Malakka, Sumatra (Atjeh, de Lampongs, Langkat) en Riouw. Ieder jaar brengen Singapore en Batavia pl.m. 25 mill. kg. peper aan de markt; Atjeh voert jaarlijks voor 2—2V2 mill. gulden uit. De aromatische, bittere bladeren van P. bette L., betel, worden, vermengd met de betelnoot, Areca (zie ald.), door de Oosterlingen gekauwd. Zie plaat Polygoninae, fig. 4, zie ook Kawapeper.

< >