1) District van Britsch-Indië, pres. Madras, aan de w.-kust, begrensd ten n. door Canara, ten z. door Cochin en ten o. door Coimbatoer en Mysore.
Het land is bergachtig. De voornaamste voortbrengselen zijn: rijst, suiker, katoen, peper. De grootste steden zijn: Calicut, Canneinora en Tellicherry.2) Kust van M., naam die gegeven wordt aan de geheel e w.-kust.van Britsch-Indië, ofschoon de Malabaarsche taal alleen gesproken wordt van kaap Comorin tot ongeveer 12° 30' N.B. 3) (Punt van), z.w. punt van het eiland Bombay, Britsch-Indië. 4) Vulkaan in. de Preangerregentschappen, over welke de grens tusschen Bandjaran en Pendjeh. Het is een kegelgebergte, waarvan de hellingen, naar het w., n. en o. regelmatig afloopen, doch ten z. tegen het Wajang-Windoe-geb.. stuiten. Op de hellingen vindt men kina-aanplantingen. Uitbarstingen zijn niet bekend, solfarata’s worden niet aangetroffen. De hoogste toppen zijn de Malabar en de Paseban, 2300 m., Poentjak-besar 2343 m. en Hanoeman 2130 m.