Wat is de betekenis van Piper?

2024-04-19
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Piper

Piper L. [C. Linnaeus], - (Lat.) peper.

2024-04-19
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Piper

Barbara Piper ontwikkelde als een van de eersten een meetinstrument voor aan kanker gerelateerde vermoeidheid, het Integrated Fatique Model.

2024-04-19
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Piper

A. Woonde en werkte in Den Bosch tot 1825. Niet gevonden in de archieven aldaar. Vermoedelijk een amateurschilder(es).Tentoonstelling Den Bosch 1825: een damesportret; en enkele figuurstukken. Scheen 1970.

2024-04-19
Plantenterminologie

Jac. de Bruijn (1973)

Piper

Lat. woord voor peper

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Piper

fam. Piperaceae, is een plantengesl. met ca 650 soorten in de tropen, waarvan cr ca 40 in Indon. inheems zijn. Het zijn bijna alle klimplanten, die zich met luchtworteltjes vasthechten aan boomstammen e.d. De stengels zijn houtig, de knopen opgezwollen, de bladeren afwisselend, enkelvoudig, gaafrandig. De bloemen in aren of kolven. De vrucht is een...

2024-04-19
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Piper

I. piepen; ne pas piper, geen kik geven; II. vangen met ’t lokfluitje, [vogels]; verschalken, bedriegen, bedotten; piper des cartes, kaarten merken [om vals te spelen].

2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

piper

fluiter; pijper; doedelzakblazer; lokhond; jonge duif; the pied piper of Hamelin, de rattenvanger van Hameln; pay the piper, fig het gelag betalen.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Pĭper

pĕris, n. peper.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

piper

(paipe) (Eng.) doedelzakspeler.