of Lampongsche districten, residentie op het eiland Sumatra, het z. gedeelte van het eiland beslaande. Ten z. wordt het gewest bespoeld door de Straat Soenda, ten o. door de Java-zee; ten w. en ten n. grenst het aan de residenties Benkoelen en Palembang; de Masoedji vormt de n. grens met Palembang.
Administratief behooren tot de Lampongsche districten nog Lang Eiland en Verlaten (Eiland.In het oosten is de residentie vlak en laag, het overig deel is bergachtig. Het bergland wordt gevo-rmd door drie, bijna evenwijdige ketenen, die van vulkanischen aard en door lagere ruggen met elkander verbonden zijn. De oostelijke keten, waarin zich in het z. als hoogste top de Radja basa verheft met twee toppen (1291 en 1195 m.), neemt n.-waarts aanmerkelijk in hoogte af en wordt met de middelste keten verbonden door den G. Talang, een ongeveer 100 tot 400 voet hooge heuvelrij. De westelijkste keten wordt door den G. Sawah gevormd, die het z. deel van den Barisan uitmaakt.
Aan de oostkust worden de belangrijkste rivieren gevonden, met name de Toelang Bawang, ontstaan uit de samenvloeiing van Wai Kanan en Wai Kiri bij Pagar Dewa. Van Pagar Dewa af is de Bawang niet alleen voor groote prauwen, maar ook voor stoomers bevaarbaar; verder heeft men er nog als belangrijke rivieren de Masoedji, de Sipoetik en de Wai Sikampoeng. In de nabijheid der bergen is de bodem het vruchtbaarst, naar het noorden wordt de grond schraler. Men teelt er rijst en koffie, peper, kapok, tabak en suikerriet. Delfstoffen vindt men er tot nog toe slechts weinig; in de bedding van sommige rivieren wordt stofgoud gevonden. De bevolking w’ordt op ongeveer 140.000 geraamd. De inheemsche bevolking behoort tot het Maleische ras.