Gepubliceerd op 23-02-2021

Pieter corneliszoon hooft

betekenis & definitie

nederlandsch geschiedschrijver en dichter, geb. 16 Maart 1581 te Amsterdam (waar zijn vader, Cornelis Pieterszoon H., overl. 1626, in 1582 schepen en in 1588 burgemeester werd), vormde zich door het bestudeeren der oude klassieken en door reizen naar Italië, was achtereenvolgens drost van Muiden, baljuw van Gooiland en hoofdofficier van Weesp, en vestigde zich ten laatste op het slot te Muiden, waar hij zich aan de letterkunde wijdde en weldra een kring van geleerden en dichters om zich heen verzamelde. Tacitus, die door hem in het nederlandsch vertaald werd (uitgeg. door G.

Brandt, Amst. 1684) strekte hem als geschiedschrijver tot model. Zijn eerste proeven op dit gebied waren Het leven van koning Hendrik IV (Amst. 1626—52) en Rampzaligheden van den huize Medicis (Amst. 1649), doch zijn hoofdwerk zijn de 20 eerste boeken van de Nederlandsche Historiën (2 dln., Amst. 1642 —54; nieuwe uitg. van Hecker, 5 dln. Gron. 1843—46). Als dichter muntte hij niet alleen uit door zijn zoetvloeiende en zangerige erotische poëzie (ontleend aan zijn beoefening der italiaansche letterkunde, die toen nog in onze taal geheel onbekend was; nieuwste uitg. nr. 135 en 136 van het „Klassiek letterkundig Panthéon”, Zutph. 1902, met aant. en woordenlijst van F. A. Stoett), maar ook door zijn krachtigen en gespierden versbouw, waarvan onderscheidene gedichten blijk dragen.

Zijn Gedichten (A;mst. 1656 en laatstelijk door F. A. Stoett, 2de herz. en verm. dr., Amst. 1900) werden door Bilderdijk (3 dln. Leid. 1823) en zijn Brieven door Huydecoper (Amst. 1738) uitgegeven; een nieuwe uitg. van laatstgenoemden met aant. bezorgde professor Van Vloten (Devent. 1855). Van zijn drama’s moeten vermeld: de treurspelen Bato en Gheraerl van Velzen, het blijspel Warenar (nieuwe uitg. met inl. en aant. van J. Bergsma, no. 99 van het „Klassiek letterkundig Panthéon”, Zutph. 1900) en het herdersspel Granida (uitgeg. door Van den Bosch, Zwolle 1890, en met het vorige in „Onze Letterkunde”, met aant., Deventer 1901).

De volledigste uitgave zijner werken is die in folio (4 dln. Amst. 1701—4). H. overl. te ’s Gravenhage 21 Mei 1647, en werd te Amsterdam begraven. Zie Siegenbeek, Lofrede op F. C. Hooft (1800), en M. de Vries, F.

C. Hooft (in de „Gids”, 1843).

< >