Gepubliceerd op 20-01-2021

Burgemeester

betekenis & definitie

Hoofd der gemeente en voorzitter der gemeentebesturen in het Nederl. gemeentewezen. De B. wordt door den koning voor den tijd van zes jaren benoemd, en kan ten allen tijde door den koning worden ontslagen.

Ingeval hij zich aan wangedrag of aanmerkelijke achteloosheid schuldig maakt, kan hij, zoo de zaak geen uitstel lijdt, door Gedeputeerde staten voor een maand worden geschorst. De Gemeentewet bepaalt verder ten opzichte van den Burgemeester: Niemand is tot B. benoembaar, dan die Nederlander, in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsrechten is, den ouderdom van 25 jaren heeft vervuld, ingezeten is der gemeente. Van dit laatste kan in het belang der gemeente worden afgeweken. De betrekking van burgemeester is onvereenigbaar met de betrekkingen, die met het lidmaatschap van den Raad onvereenigbaar zijn (zie Gemeenteraad) Zij is bovendien onvereenigbaar met de betrekking van: lid der rechterlijke macht, uitgenomen de betrekking van rechtcrplaatsveryanger; ambtenaar van het openbaar ministerie of van de griffie bij eenig rechterlijk college; ambtenaar bij het bestuur van 's Rijks directe belastingen; ambtenaar bij de provinciale griffie; hoogleeraar of lector bij instellingen van hooger onderwijs; deurwaarder. De burgemeester kan niet zijn ambtenaar van den waterstaat in werkelijken dienst; noch ambtenaar bij het bestuur van ’s Rijks indirecte belastingen ; noch practiseerend geneesheer, heel- of vroedmecster; noch notaris, zaakwaarnemer of procureur. Hij kan echter, is het in het belang der gemeente noodig, tot vcreeniging van eene of meerdere dier betrekkingen met de zijne, door Ons, de Gedeputeerde Staten gehoord, worden gemachtigd Het burgemeesterschap ontheft van en is onvereenigbaar met schutterlijken dienst.

Alvorens zijne betrekking te aanvaarden, wordt door den burgemeester, op de w. ze zijner godsdienstige gezindheid, in handen van Onzen Commissaris in de provincie dezelfde eed of bejofte afgelegd, als voor de leden van den Gemeenteraad is voorgeschreven. Hij wordt hiertoe niet toegelaten, dan na den in art. 87 der Grondwet bedoelden eed (verklaring en belofte) van zuivering [zie Staten-Gen er aal] te hebben afgelegd. De burgemeester is voorzitter van den Raad, en heeft daarin, zoo hij geen lid is, eene* raadgevende stem. Hij onthoudt zich, evenals de raadsleden, van medestemming over dc zaken die hem, zijn echtgenoote of zijn bloed- en aanverwanten, tot den derden graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin hij als gelastigden is betrokken. Hij zorgt voor de handhaving der orde in die vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op eenigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, hen, die dit doen, of alle toehoorders te doen vertrekken. Hij ontvangt en opent alle aan den Raad of aan burgemeester en wethouders gerichte stukken.

Hij brengt die terstond ter tafel in de vergadering, waar zij beboeren, tenzij die stukken, volgens de orde der vergadering, dadelijk behooren te worden venonden aan het lid of de leden, meer in het bijzonder met de zaken, waartoe de stukken betrekking hebben, belast. Hij is, in spoedeischende gevallen, bevoegd, het gevorderd voorloopig onderzoek der stukken, alvorens ze ter tafel te brengen, te doen plaats hebben, en geeft daarvan in de eerstkomende vergadering kennis. Ten behoeve van dit onderzoek, zijn alle aan den Raad ondergeschikte ambtenaren en besturen verplicht, hem de gevraagde inlichtingen te verstrekken Hij teekent alle stukken, die van den Raad of van burgemeester cn wethouders uitgaan. Aks hoofd van den Raad en van het collegie van burgemeester en wethouders is hij, behoudens de bepaling van art. 179a der Gemeentewet met de uitvoering hunner besluiten belast. Het besluit dat, naar zijn oordeel, als strijdig met de wet of het algemeen belang, door Ons kan worden geschorst of vernietigd, brengt hij niet ten uitvoer. Hij geeft van dit gevoelen binnen vier en twintig uren na het nemen van het besluit, kennis aan het college, dat het nam en aan de Gedeputeerde Staten, die daarvan terstond aan Ons verslag doen.

Hij is, indien dertig dagen na de dagteekening zijner kennisgeving aan Gedeputeerde Staten geene schorsing of vernietiging door Ons is bevolen, tot uitvoering verplicht. In alle rechtsgedingen, de gemeente betreflende, treedt hij, namens de gemeente, als eischer of verweerder op, en worden de vonnissen en gewi’sden voor of tegen hem uitgesproken en ten uitvoer gelegd Dit geschiedt, zoo het geding wordt gevoerd tusschen gemeenten, waarover één persoon burgemeester is, in eene dier gemeenten door en tegen dengeen, die den burgemeester vervangt.Hij zorgt, dat elk ingezeten der gemeente, dit vragende, ter secretarie inzage kan nemen en, ten zijnen koste afschrift kan doen maken van de besluiten van den Raad, zoover daaromtrent, volgens art, 43 der gemeentewet geene geheimhouding is opgelegd. Hij geniet eene jaarwedde, die door Gedeputeerde Staten, nadat de Raad is gehoord, onder Onze goedkeuring, wordt vastgesteld. Behalve die jaarwedde, geniet hij, onder welke benaming ook, geenerlei inkomen uit de gemeentekas, dan de wedde van secretaris, zoo hij daartoe is benoemd. Hij heeft zijne vaste woonplaats binnen de gemeente, of, is hij burgemeester van meerdere gemeenten, binnen eene dier gemeenten. Hiervan kan, is het in het belang der gemeenten noodig, door Ons, de Gedeputeerde Staten, die het gevoelen van den Raad inwinnen, gehoord, ontheffing worden verleend. Hij is in de gemeente, waar hij niet met der woon is gevestigd, op vaste, door Gedeputeerde Staten te bepalen’ openbaar bekend te maken dagen, ten minste eenmaal in de week, voor de ingezetenen te spreken.

Hij behoeft verlof van Onzen Commissaris in de provincie om langer dan acht dagen, van den Minister van Binnenlandsche Zaken, om langer dan eene maand buiten de gemeente zich op te houden. Dit voorschrift geldt indien hij B. is van meerdere gemeenten, of de bovenbedoelde ontheffing heeft verkregen, ten aanzien zijner woonplaats. Hij draagt de ondcrscheidingsteekenen, door Ons te bepalen. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den B , wordt hij vervangen door den wethouder, die van de aanwezigen de oudste in jaren is, of, deze ongesteld zijnde, door den daarop in jaren volgenden wethouder. Indien alle de wethouders ongesteld of afwezig zijn, treedt het oudste lid in jaren van den Raad, dat aanwezig is, op. Onze Commissaris in de provincie kan echte.1 de tijdelijke waarneming aan een der andere leden van den Raad opdragen. Die, buiten het geval van ongesteldheid van den B., met de waarneming, gedurende meer dan eene maand, onafgebroken is belast geweest, heeft voor dien tijd op de aan de betrekking verbonden jaarwedde aanspraak.

< >