Gepubliceerd op 28-02-2021

Phosphaat

betekenis & definitie

zout, (in den scheikundigen zin van het woord) van het phosphorzuur. Er zijn dus phosphaten van alle mogelijke metalen, bijv. natrium-, magnesium-, calciumphosphaten.

Toch spelen de laatstgenoemden in de natuur eene bijzonder groote rol, omdat het calcium in zoo groote hoeveelheden als. bestanddeel der gesteenten voorkomt. Calciumphosphaat wordt vooral gebruikt als meststof, omdat phosphorzuur in den grond in kleinere hoeveelheden voorkomt, dan de landbouwgewassen om eenigszins groote oogsten te leveren daarvan eischen. Gewoonlijk wordt het natuurlijk phosphaat, zoo als dit bijv onder den naam van phosphoriet, of indien het van fossile beenderen afkomstig is, van osteolieth plaatselijk (bijv. in België, Curaqao) voorkomt, gemalen en met zwavelzuur meer oplosbaar gemaakt. De zoo ontstaande kunstmest heet dan Superphosphaat en is van groote werking vooral voor zaaddragende gewassen, maar ook voor suikerbieten en weiland. Enkele phosphaten zijn echter ook zonder deze chemische bewerking, mits goed fijn gemalen, van bijna even groote beschikbaarheid. Hiertoe behoort vooral het uit de staalfabricatie afkomstige z.g.

Thomasphosphaat. Phosphorus maakt namelijk het ijzer bros en wordt bij de fabricatie volgens eene methode, die de Engelschman Thomas aan de hand heeft gedaan, daaruit in den vorm van phosphaat verwijderd. Phosphaten spelen ook eene groote rol in de geneeskunde, daar te weinig phosphaat de oorzaak is van sommige ziekelijke verschijnselen, vooral bij jeugdige individuen (Rachytis of Engelsche ziekte).

< >