Gepubliceerd op 28-02-2021

Natuur

betekenis & definitie

een woord dat in verschillende beteekenissen gebezigd wordt. In het algemeen gebruikt men het als tegenstelling van menschenwerk; alles wat bestaat zonder ’s menschen opzettelijke, bewuste medewerking, behoort tot het gebied der natuur en wat geen voortbrengsel van menschelijken arbeid is, noemt men evenzoo natuur.

Verder zegt men van alles wat aan de dingen, met inbegrip van den mensch, eigen is en niet door de gewilde medewerking van den mensch tot stand kwam, dat dit tot hunne natuur (aard, karakter) behoort. Deze laatste beteekenis heeft in de uitdrukkingen onnatuur (onnatuurlijk) en tegennatuur (tegennatuurlijk) tegenstellingen, welke zien op een bewust of gewild afwijken van het natuurlijke. Natuurlijk, in den zin van: het spreekt van zelf, geldt een waarheid die ter bevestiging geen redeneering of bewijs, alzoo geen menschenwerk, noSdig heeft. Natuurwetten zijn de tegenstelling van door en ten behoeve van den mensch bestaande wetten. Het woord N. heeft derhalve voornamelijk een negatieve beteekenis, tegenover mensch en het menschelijke, en duidt aan, hetzij een andere werkende en voortbrengende macht dan de mensch, een natuur die doet worden, natura naturans, hetzij een ander voortbrengsel niet afkomstig van den mensch, een natuur die geworden of voortgebracht is, natura naturata, waartoe ook de mensch zelf behoort. Ook vormt het woord N. nog ’n tegenstelling met bovennatuur (in de uitdrukkingen natuurlijk en bovennatuurlijk) en ziet dan op de stoffelijke, zichtbare, waarneembare dingen, de wereld, de kosmos.

De N. in laatstbedoelden zin omvat de geheele wereldruimte met alles wat stoffelijk daarin aanwezig is, met al de krachten, werkingen en veranderingen die daarin plaats vinden, alles derhalve wat door zintuigen kan worden waargenomen. Toen de behoeften den mensch leerden meer en meer uit de voortbrengselen. der N. nut te trekken, werd hij onwillekeurig tot een beter natuuronderzoek gebracht. De waarneming dat alles in de N. een geregelden gang houdt, voerde tot het begrip van natuurwetten, terwijl het geheele onderzoek naar dat alles het ontstaan gaf aan de natuurkundige wetenschappen, die als takken van de natuurkunde (zie ald.) in den ruimsten omvang aan te merken zijn.