hollandsch schilder, geb. te Haarlem, 1620, overl. ald. 1668, was leerling van zijn vader en van Wynants, vluchtte met een meisje naar Hamburg (in 1638) en werkte daar eenigen tijd op het atelier van zekeren Decker. In 1640 was hij wreder te Haarlem terug en legde zien toe op het schilderen van bijbelsche onderwerpen, doch had daarmede niet veel succes en begon nu tafereelen uit het krijgsmansleven en jachten te schilderen.
Vooral in ruiterijgevechten muntte hij hit.Zijn broeder, Pieter W. geb. te Haarlem 1623, overl. te Amsterdam 1682, wras geruimen tijd te Parijs, arbeidde geheel in zijn manier (o. a. zijn schilderij: Rijonderricht te Brussel; Gezicht op Parijs in het Louvre), terwijl zijn broeder Jan W., geb. en overl. te Haarlem, 1629—1666, in die van Wynants werkte.