1) de eerste romeinsche fabeldichter, uit het maoedonische Piërië afkomstig, kwam op jeugdigen leeftijd als slaaf naar Rome en werd door Augustus vrijgelaten. Van zijn vijf boeken met fabels bezitten wij slechts een uittreksel; een ander uittreksel uit het oorspronkelijk werk vormen de 30 Fabulae Perottinae (zoo genoemd naar den ontdekker Perotti in de 15de eeuw).
2) hoofd der epicureïsche school, omstreeks 86 v. Chr., vriend van Atticus en Cicero, schreef een werk over de goden, waarvan Cicero in zijn eerste boek De natura deorum waarschijnlijk gebruik heeft gemaakt. De fragmenten, welke men vroeger meende van dit werk te bezitten, en uitgegeven door Petersen (Hamburg 1833), zijn afkomstig uit het werk van Philodemus De pietate.
