Gepubliceerd op 28-02-2021

Nieuw-holland

betekenis & definitie

verouderde naam van het groote insulaire vasteland van Australië (zie aid.). Het strekt zich uit van kaap Byron in. het o. tot Steep-point (bij het Dirk-Hartogeiland) in het w., over 40° lengte en van kaap York in het n. tot kaap Wilson (van 10° 43' tot 39° 9') in het z. over 28Va graden breedte.

Het heeft een vrij afgeronde gedaante; de grootste inhammen zijn in het n. de Carpentaria-, en de Cambridge-golf met de Spencer-, St. Vincent-golf en de Encounterbaai. Kleinere golven zijn in het z. Port-Philips; in het w. de Zeehonden- of Haaibaai (Shark-bay) en de Exmouth-golf; in het n. de King-sond, van-Diemen’s-golf, Port-Essington-baai aan het schier-eiland Coburg, in het o. de Hervey-, Moreton-, Shoal-, Broken-, Port-Jackson-, Botany-, Jervis-, en andere baaien. Behalve de vlakke en moerassige oevers van de Carpentaria-golf vallen de kusten steil in zee; vooral de o.-kust is rotsachtig, met tallooze inhammen; tegen de n.o. kust is het Groote-Barrièrerif in de Koralen-zee gelegerd. De oppervlakte bedraagt 7.627.832 km.2.

Het binnenland is een uitgestrekte bergvlakte (tafelland), waarvan de diepste depressies (de Torrens- en Eyre-meren) nog 25 meter boven zeeniveau liggen. Aan den westkant verheffen zich boven dit tafelland eenige bergen (Mount-Bruce, Mount-Augustus) tot ruim 1300 m. boven de zee. De Central-Mount-Stuart, midden in het vasteland, wordt op gelijke hoogte geschat. Kleinere bergketens zijn overal door de reizigers aangetroffen; de daartusechen gelegen vlakten van meerder of minder uitgestrektheid zijn met ondoordringbaar doorngewas (scrubs) overdekt. Oostel. N. vormt een westwaarts afhellend bergland dat zich in de Austral.

Alpen of het Warragon-gebergte in het z.o. tot 2000 m. en meer (Mount-Kosciuzko en MountHotham) verheft. Ten w. van Sydney zijn de Blauwe bergen, een doolhof van kloven en afgronden tusgchen reusachtige wanden van zandsteen. Van hen loopen z.w.-waarts berggevaarten van syeniet en graniet naar de Honeysuckle-bergketen, waarvan de kam, uit groensteen bestaande, zich tot 1300 meter verheft. Ten w. van den mond van den Murray zijn lage bergruggen, die zich evenwel ten n. van de Spencergolf in den Mount-Arden tot bijna 1000 m. verheffen; van daar strekt zich honderden kilometers ver het Flindersgebèrgte n.n.o.-waarts uit. In het z. van West.-N. scheiden de Darling-, Herschel- en Victoria-ketens de smalle kuststreek van het hoogland. Bij de Koning-Georg-sond verheft de Mount-Bruce zich tot 1000 m.

In een derde deel van N., het noordelijke, heerscht een tropisch klimaat. Het noorden heeft zijn regentijd in den zomer van Nov. tot April, het. zuiden in den winter van Maart tot Sept. De tropische regen strekt zich echter slechts tot op 19° Z.Br. uit. Tusschem beide streken valt de regen ten allen tijde, maar in zeer geringe mate. In den natten tijd valt de regen in de zuidelijke koloniën in stroomen, hetwelk dikwerf groote verwoestingen veroorzaakt, daarentegen, heerscht er dikwerf langdurige droogte ten verderve van oogst en vee; de koloniën Victoria en Zuid-Australië echter kennen deze plaag niet. Nieuw-Zuid-Wales geniet negen maanden lang een aangenaam en gezond klimaat, maar in de zomermaanden stijgt de hitte tot 30°, soms tot 38° B„ als de heete westewind waait, die het fijne zandstof in dikke wolken, tot groot ongerief voor de bevolking en tot groote schade voor den plantengroei, over het land doet heen stuiven.

Ten gevolge van de heersehende droogte zijn de meeste rivieren gedurende een groot gedeelte van het jaar slechts een reeks van poelen en moerassen, of liggen geheel droog. Het aanzienldjkste stroomgebied is dat van den Murray of Gulba, die door de Sneeuw-Alpen gevoed onafgebroken voortstroomt, evenals de Murrumbidgie en de Lachlan, wier wateren hij opneemt. Zie voorts Australië.