Gepubliceerd op 28-02-2021

Natrium

betekenis & definitie

(chemisch teeken Na, atoomgewicht 23). Het metaal N. komt uiterst verspreid in de natuur voor en wel voornamelijk gebonden aan chloor, als chloornatrium NaCl.

Als zoodanig komt het voor in vasten en in opgelosten toestand. In vasten toestand vormt het uitgebreide lagen, klip- of steenzout genaamd. In opgelosten toestand vormt het een bestanddeel van alle natuurlijke wateren, in ’t bijzonder van zeewater, waarin het tot ©en bedrag van ^ 3 % voorkomt. Ook in den vorm van andere zouten komt het soms in zeer aanzienlijke hoeveelheden voor, zoo gebonden aan zwavelzuur als sulfaat in zeewater en enkele ertsen, aan koolzuur als carbonaat in Scékó, Tro-Na en Urao soda, aan salpeterzuur als nitraat in chilisalpeter, aan boorzuur als boraat (Tinkal), aan fluor in kryolith. Zijne zouten vormen een bestanddeel van alle dierlijke organismen; ook verschillende zeeplanten bevatten ze, zelfs in aanzienlijke hoeveelheid.N. werd ’t eerst als element geïsoleerd door Davy in 1807, door elektrolyse van gesmolten natriumhydroxyd, met behulp van eene krachtige Volta’sehe zuil. Verder wordt het evenals kalium verkregen door gloeiing van een mengsel van natriumcarbonaat en kool in ijzeren retorten, Na2 C03 + 2C = 2Na + 3CO. De natriumdampen condenseeren tot vloeistof en worden als zoodanig onder petroleum opgevangen. Eène andere bereiding is het verhitten van koolijzer met natriumhydroxide, FeC2 + 3Xa0H = 3Na + Fe + CO + CO2+3H. Ook wordt het verkregen door inwerking van gloeiende kool op gesmolten natriumhydroxyd, bij roodgloeihitte: 4NaOH + 2C = 2Na + Na? C03 + CO + 4 H. L. Grahau verkrijgt het door elektrolyse van gesmolten chloornatrium.
N. is een zilverwit, bij gewone temperatuur kneedbaar metaal. Het smelt bij 95.6° en gaat bij roodgloeihitte in kleurloozen damp over, Het heeft groote neiging zich met zuurstof te verbinden en wordt daarom onder petroleum bewaard. Sterk verhit verbrandt het met een gele vlam. Soortel. gew. bij 15° = 0.972. Bij afsluiting van de lucht kookt het bij 742° en gaat daarbij in kleurloozen damp over. In het spektrum vertoont de natriumvlam een© intensief gele streep, welke samenvalt met de Fraunhofersche D-streep. Het ontleedt water onder ontwikkeling van waterstof en vorming van natriumhydroxide, de waterstof ontbrandt echter slechts dan, wanneer het water tot 60° verwarmd is. In den handel komt het gewoonlijk voor in stangen.

In zijn verbindingen treedt het op als éénwaardig element. De zouten zijn gewoonlijk kleurloos en gemakkelijk oplosbaar in water. Zij bevatten meestal rijkelijk kristalwater, dat zij echter dikwijls reeds bij het liggen aan de lucht gedeeltelijk verliezen. Vele zouten zijn van groot technisch belang of worden in de geneeskunde gebruikt.

In de scheikundige analyse worden natriumzouten aangetoond door de aanhoudende intensieve geelkleuring der vlam en doordat zij met pyroantimonzure kalium een kristallijn neerslag geven van pyroantimonzure natrium (Naa H2 Sb. 2 07 + 6H2 O). Ook mikochemisch zijn verschillende reacties op natrium bekend.

< >