naam eener godsdienstige gezindte, die voortgekomen is uit de Anglikaansche kerk en vooral in Engeland en de Vereenigde Staten leden telt. Eenige Oxfordsche studenten vereenigden zich in 1729 tegenover het formalisme der heerschende kerk, tot een dagelijksch onderzoek der H.
Schrift, tot gebed, vasten en de beoefening van werken der liefde. Hun medestudenten noemden hen spottend M., als die een nieuwe methode volgden om zalig te worden, en deze naam werd door hen als eerenaam aangenomen. John Wesley (zie ald.) stond aan het hoofd der vereeniging, tot welke in 1732 ook Georg Whitfield (zie ald.) toetrad. Beiden arbeidden rusteloos in Engeland en Amerika tot opwekking van den godsdienstigen zin der volksklasse. De oorspronkelijke richting der M. maakte, door den invloed der Hernhutters, weldra voor een meer evangelische plaats. In 1741 echter ontstond tusschen de stichters een hevige twist over de predestinatieleer, die een scheiding der M. in Arminiaansche Wesleyanen en Calvinistische Whitfieldianen ten gevolge had.
Allengs (1785) werd het methodisme een zelfstandig genootschap, dat van de Anglikaansche kerk zich afscheidde. Het opperbestuur over hetzelve berust bij een jaarlijksche vergadering van predikanten, voor het eerst in 1744 gehouden en later uit 100 predikers bestaande, aan welke de geheele leiding, wat de leer, de kerkelijke wetgeving en de tucht betreft, is opgedragen. De 39 artikelen der staatskerk werden door Wesley tot 25 gebracht en in dezen gewijzigden vorm tot geloofsbelijdenis der M. gesteld. Ten tijde van Wesley telde het methodisme ongeveer 80.000 leden, in 1901 1872 millioen, waarvan 13 mill. in Amerika. Uit het methodisme zijn een 30-tal gezindten en richtingen voortgekomen, de jongste en voornaamste daarvan is het Leger des Heils (zie .ald.). Het methodisme heeft steeds groote belangstelling voor de missie onder de heidenen en een grooten zendingsijver aan den dag gelegd; in Engeland en Amerika organiseert het van tijd tot tijd z.g. revivals, bijzondere pogingen om het godsdienstig gevoel bij de massa te doen opleven.
Literatuur: The Wesleyan methodist connexioncd Record and Yearbook {Londen); G. Smith, Ristory of Wesleyan Methodism (3 dln. Lond. 1859—62); Stevens, History of Methodism (Lond. 1878); Atkinson, Centennial history of American Methodism {New-York 1884); Hockin, John Wesley and modern Methodism (4de dr. Lond. 1887); Gre.gory, RandbooTc of scriptural church principles of Wesleyan Methodist polity and history >(1888).; Southey, Life of Wesley and the rise -and progress of Methodism (Lond. 1893); Buckley, A history of Methodists in the United States (New-York 1896).