van Noord-Amerika, eng. United States of America, Noord-Amerikaansche Unie, dikwijls ook kortweg de Vereenigde Staten of de Unie genoemd, de grootste republiek welke de geschiedenis kent; zij omvatten het deel van het amerik. vasteland dat begrepen is tusschen 24° 30'—49° N.B. en 66° 50'—124° 31' O.L. van Gr.; zij worden begrensd: ten n. door Brltsch-Noord-Amerlka (Dominion of Canada), ten o. door den Atlantischen oceaan, ten z. door de Golf van Mexico en de republiek Mexico, en ten w. door den Stillen Oceaan.
De oppervlakte bedraagt (met inbegrip van het afgezonderd gelegen, 1.530.327 km.2 groote Alaska en de Sandwich-eilanden, 16.702 km.2) 9.383.029 km.2. De kusten der V., naar het oosten en het westen der oude wereld toegekeerd, zijn niet rijk geleed. Het strand ligt ongeveer overal open, groote eilanden ontbreken geheel en Florida is het eenige groote schiereiland. In het n.o., in den staat Maine, is de kust eenigszins verbrokkeld. Van de eenigszins ver in zee vooruitstekende voorgebergten dienen vermeld: kaap Cod in Massachusetts, kaap Charles en Henry in Virginia, kaap Hatteras in Noord-Carolina (onder 35 141/7 N.B.), kaap Sable in Florida; aan den Stillen oceaan de kapen Mendocino, Disappointment en Flat-, tery. Het noordelijk gedeelte der Atlantische kust heeft vele bochten en sonds en bevat vele voortreffelijke havens.
Zuidwaarts, in Noord-Carolina, liggen voor de baaien veelal langwerpige strandeilanden, welke haffen vormen. Ongeveer hetzelfde karakter heeft de zuidkust. Aan den Stillen oceaan zijn de voornaamste bochten: de baai van San Francisco, de Pugetsond en die bij Sitka.
’t Gebied der Unie bestaat uit drie groote deelen, die onderling zeer verschillen, doch elkander aanvullen tot een schoon geheel: een centraalbekken en twee smallere slrooken aan weerszijden hiervan. Het centraalbekken is de wijde Mississippi-vlakte, een weelderig land ter grootte van 75 van geheel N.-Amerika, in ’t oosten bezet met dichte wouden en vruchtbaar bouwland, in ’t westen met onmetelijke grasvelden (savanen, prairiën) langs de boorden van de Missouri en zijn bijvloeden en over zijn geheele lengte doorsneden door de Mississippi. ’t Atlantisch kustland is een naar ’t zuiden gedurig breeder wordende strook die eindigt in ’t lage, moerassige schiereiland Florida. De kustrivieren (Connecticut, Hudson, Delaware, Susquehanna, Potomac e. a.), die hier meest zuid- en zuidoostwaarts vloeien, zijn stroomop tot aan ’t heuvelland zeer goed bevaarbaar. De westelijke kuststrook, ’t gebied van den Grooten oceaan, wordt van ’t centraalbekken gescheiden door het Rotsgebergte en is meerendeels een woest steppenland, waarop hooge meren, als dat van Utah, liggen. De meest westelijke zoom wordt gevormd door de Siërra Nevada en het Cascade-gebergte, waardoor de zalmrijke Oregon of Columbia met tal van watervallen zich een weg breekt naar den onmiddellijk daarachter gelegen Grooten oceaan. De gemiddelde hoogte van het geheele gebied der V. bedraagt 762 m.; het hoogst ligt Colorado (2070 m.), de scherpste contrasten vertoont Californië (0 4572 m., gemiddelde hoogte 884 m.). De hoogste berg van de V. ligt in Alaska, het is de Mount-Mac-Kinley.
Een uitgestrekt gebied als de V. moet natuurlijk zeer groote verscheidenheid van klimaat vertoonen. In het n.o. is de temperatuur zeer veranderlijk; des zomers een warmte als in Z.-Europa, ’s winters een koude als in Zweden of Rusland. In de zuidelijke staten heerscht ’s zomers bijna een tropische hitte, ’t Klimaat van de westkust is gelijkmatiger, warmer en in ’t n. vochtiger dan op de oostkust. ’t Meest veranderlijk en grillig is ’t weer in het Mississippi-bekken: soms slaat het op één dag wel drie- of viermaal om, met een verschil van ongeveer 15° C.; de winter kan er mild zijn als in Italië en bar als in Rusland. Te New-York valt jaarlijks 120 c.m. regen, te Charleston 150, te New-Orleans
121, te San Francisco 60 en te Sitka 225 c.m.
Bevolking
De bevolking der V. groeit met buitengewone snelheid aan. Terwijl zij in 1790 nog slechts 3.929.300 zielen bedroeg, was zij in 1831 reeds geklommen tot 12.806.000, welk cijfer zich in de eerstvolgende 50 jaar vervierdubbelde; bij de laatste volkstelling, in 1900, telden de V. 70.303.387 inw. (39.059.242 mannen, 37.244.145 vrouwen), w.o. bijna 07 mill. blanken, bijna 9 mill. Negers en afstammelingen van Negers, 20.000 Chineezen, 85.000 Japanners, en ruim een kwart millioen Indianen. Begin 1903 schatte men de bevolking op 80 millioen zielen. .
In 1900 had de Unie 28 steden met meer dan 125.000 inw., n.l.:
STEDEN Inwoners
1890 1900
New-York 2.492.591 3.437.202
Chicago 1.099.850 1.698.575
Philadelphia 1.046.964 1.293.697
Saint-Louis 451.770 575.238
Boston 448.477 560.892
Baltimore*) 434.439 508.957
Cleveland 261.353 381.768
Buffalo 255.664 352.387
San-Francisco
**) 298.997 342.782
Cincinnati 296.908 325.902
Pittsburg 238.617 321.616
New-Orleans 242.039 287.104
Detroit 205.876 285.704
Milwaukee 204.468 285.315
Washington 230.392 278.718
Newark 181.830 246.070
Jersey City 163.003 206.433
Louisville 161.129 204.731
Minneapolis 164.738 202.718
Providence 132.146 175.597
Indianapolis 105.436 169.164
Kansas City 132.716 163.752
Saint Paul 133.156 163.065
Rochester 133.896 162.608
Denver 106.713 133.859
Toledo 81.434 131.822
Allegheny 105.287 129.896
Columbus 88.150 125.560