naam door Cuvier gegeven aan het typische geslacht eener familie van reusachtige zoogdieren, wier overblijfselen inzonderheid in de gronden van de pampa’s van Zuid-Amerika gevonden zijn. De soorten dezer familie, die der Megatheriidae, zijn allen plompe dieren, door den bouw van hun skelet verwant aan de luiaards; schedel rond en klein, pooten reusachtig groot en gewapend met zware klauwen, staart krachtig en geschikt ‘Om er bij het rechtopstaan op te steunen.
Men kent thans meerdere geslachten (M., Mylodon, Megalonyx, Scelidotherium, Grypotherium), die men vroeger voor een deel met de gepantserde reuzendieren uit dezelfde streken verwarde; later is uitgemaakt dat zij een behaarde huid hebben gehad. De kleinste soort, Scelidotherium minutum, had de grootte van een zwijn.