gem. in Noord-Holland, arr. Alkmaar, kanton Medemblik, kiesdistr.
Enkhuizen, pers. bel. 7e kl., begrensd ten n. en ten o. door de Zuiderzee en verder door de gem. Opperdoes, Midwoud en Wervershoof; groot 887 heet., heeft een waterrijken kleibodem. De gem. bestaat uit de stad M., het buurtschap Koeren en enkele polders. De stad is een der oudste plaatsen van Noord-Holland. Men meent dat het eens de zetel der friesche koningen was. In de 9de eeuw bestond het reeds; graaf Floris V stichtte er ongeveer 1285 een kasteel, dat nog aan de z.w.-zijde van de stad gevonden wordt.
In den grafelijken tijd bloeide M. zoowel door veeteelt als door handel. In de 18de eeuw was de handel reeds zeer geknakt en verliep in den franschen tijd geheel. Later zijn handel en scheepvaart weer levendiger geworden; tegenwoorgedreven. De gem. heeft 2900 en de stad 2500 inw. In 1288 ontving het van Graaf Floris V het poortersrecht, in 1492 had de stad veel te lijden onder de onlusten van het Kaas- en Broodvolk; in 1572 nam Sonoy het in bezit voor den prins van Oranje en in 1799 werd het bezet door de Engelschen en Russen.