Gepubliceerd op 29-01-2021

Enkhuizen

betekenis & definitie

Gemeente in Noord Holland (arrond. Alkmaar, kanton Hoorn), grenst ten n„ o. en z. aan de Zuiderzee en ten w. aan de gemeenten Bovenkarspel en Andijk, beslaat een oppervlakte van ruim 12 km.2, en bevat, behalve de stad Enkhuizen, een deel van het dorp Oosterdijk, en de buurt Westeinde, in 1899 tezamen met 7038 inw.; kiesdistrict zie volgend artikel; pers. belasting 7di; klasse.

De stad E. ligt aan den oostelijken uithoek van West-Friesland en wordt aan haar oosten zuidzijde door de Zuiderzee bespoeld: aan deze ligging dankt zij wellicht haar naam, die naar men wil ontstaan is uit „eind’’ en „huizen”; zij telde in 1515 ongeveer 4500inw.; een eeuw later tusschen 30 en 40,000, in 1811: nog slechts 5733, in 1840: 4988, in 1870 weer 5426, in 1899 ongeveer 6500; de stad heeft een ruime haven , voorheen met een belangrijke buitenl., thans met slechts binnenlandsche vaart; de stad ligt aan de spoorlijn Amsterdam—E., per spoorboot E.—Stavoren verbonden met de lijn Stavoren—Leeuwarden, ongeveer H/4 uur (61 km.) sporens van Amsterdam, en aan de tramlijn E.—Westwoud— Hoorn; er zijn meerdere kerken, onder welke de herv. Westerkerk een onstreeks 67 m. hoogen toren heeft, verder een mooi raadhuis, in 1688 voltooid, de Dromedaristoren met een der welluidendste klokkenspelen v. Nederland, het voormalig Admiraliteits- of Prinsenhof; een gemeentelijke hoogere burgersch. met driejarigen cursus. Hoofdmiddelen van bestaan zijn haringvangst, zoutziederij, touwslagerij, winkelnering.

E., voor het eerst vermeld in 1248, was toenmaals een dorp; in 1355 werd het met het aanpalende Gommerskerspel vereenigd en tot stad verheven; eerst i/d spaanschen tijd echter, enmadat zij zich aan de zijde der staatschen had geschaard, kreeg deze stad beteekenis; indel7dl: eeuw was zij een der voornaamste koopsteden van Holland, en zond zij jaarlijks 4 a 500 haringbuizen in zee; later verplaatste haar handel zich naar Amsterdam, terwijl het ontstaan van het Enkhuizerzand, een 4 uren lange zandbank in de Zuiderzee, haar scheepvaart gaandeweg in verval bracht; sinds zij met het n.-hollandsche spoorwegnet in gemeenschap staat, komt E. langzaam weer op. Enkhuizen werd in 1297 op bevel van Jan van Avesnes in brand gestoken, omdat het deel had genomen aan een opstand tegen het grafelijk gezag; in 1426 werd de stad door de Kennemers voor de Hoeksche partij ingenomen, weinig later echter door bourgondische krijgsbenden weer voor de Kabeljauwschen herwonnen, waarop Hoeksche zeeschuimers een inval in de stad deden en een honderdtal burgers meevoerden, die allen om het leven werden gebracht: op de tijding van de inneming van den Briel door de Watergeuzen op 1 April 1572 verliet E. eenige weken later eveneens de spaansche zijde ; in 1799 was E, eenige dagen, nl. van 21 Sept. tot 11 Oct., in handen der Engelschen.