Gepubliceerd op 17-02-2021

Max halbe

betekenis & definitie

duitsch tooneelschrijver, geb. 4 Oct. 1865 in het pruisisch district Danzig, .studeerde aan verschillende duitsche hooge-scholen in de rechten, duitsche philologie en .geschiedenis, wijdde zich sinds 1888 geheel aan de letteren, en vestigde zich in 1895 te München. H. staat zeer dicht bij het dusgenaamde jongste Duitschland.

Zijn eerstelingen, het treurspel Ein Emporkömmling (Norden 1889) en het drama Freie Liebe (Berlijn 1890) bleven vrijwel onopgemerkt; meer succes had H. met het in Febr. 1892 -op het vrije volkstooneel te Berlijn opgevoerde .sociale drama Eisgang, dat in velerlei opdicht den invloed van Ibsen verraadt. Meer lyrisch dan dramatisch van aanleg, ligt zijn kracht voornamelijk in het schilderen van milieux en in karakterteekening. Hij' schreef nog: Jugend (liefdedrama, 1893), Lebenswende (blijspel, 1897), Mutter Erde (drama, 1897), Der Eroberer (treurspel, 1899), Die Heimatlosen (1899), Das Tausendjährige Reich (1899), Hans Bosenhagen (1901), allen drama’s.

< >