Gepubliceerd op 18-03-2021

Maarten van rossem

betekenis & definitie

krijgsoverste ten tijde van Karel V, te Bommel geb., werd in 1518 door hertog Karel van Gelder benoemd tot zijn stadhouder in Friesland; later werd hij gouverneur van het Sticht en maarschalk. In 1528 deed hij een stouten tocht naar Holland; met een leger van 2000 man voetvolk en ruiterij rukte hij langs den Rijnkant naar Den Haag.

Vele woningen werden hier verwoest en uitgeplunderd en de overige met 20.000 gulden vrijgekocht. In 1542 deed v. R. een inval in Antwerpen. Hij plunderde vele dorpen in de Meierij, terwijl hij den prins van Oranje, die tegen hem oprukte, bij Hoogstraten in een hinderlaag lokte en na een groot verlies tot den aftocht naar Antwerpen dwong. Nog in hetzelfde jaar bedreigde hij Holland met een nieuwen inval, waarvan vele steden zich vrijkochten en in het volgende jaar viel hij in Luxemburg. 3 Juli verzamelde v. R. 25 vendels voetknechten en 1200 ruiters, rukte voor Amersfoort en nam de stad bij capitulatie in. In dezelfde maand trok hij andermaal naar de Meierij van ’s Hertogenbosch, die op een vreeselijke wijze uitgeplunderd en verwoest werd. Intusschen vereenigde Karel V het hertogdom Gelder met zijn bezittingen (1543); R. ging nu over in keizerlijken dienst en werd gouverneur van Luxemburg. Hij gedroeg zich als voorheen. Champagne en Lotharingen hadden hiervan de treurige ondervinding bij een inval in 1552, bij welken het land verwoest en de ingezetenen aan plundering onderworpen werden. Een pestziekte, die in 1555 in het keizerlijke leger uitbrak, tastte hem aan en had zijn dood tengevolge.

< >