hollandsch schilder, geb. 1498 te Heemskerk bij Beverwijk, zoon van een metselaar, van Veen, ontving zijn onderwijs in de schilderkunst eerst te Haarlem bij den schilder Cornelis Willemsz, later bij Jan Lucas te Delft en eindelijk bij den beroemden Jan Schoorl te Haarlem. Hij schilderde eenige stukken in de manier van den laatstgenoemde, o. a. een voorstelling van St.
Lucas, en reisde vervolgens naar Italië, waar hij vlijtig de antieken bestudeerde en zich het onderwijs van MichelAngelo ten nutte maakte. In het vaderland teruggekeerd, verwierf hij zich grooten naam en trok hij vele leerlingen. Vele zijner stukken zijn bij de inneming van Haarlem door de Spanjaarden verloren gegaan. Te Stokholm vindt men van hem een altaarstuk; in de pinacotheek te Munchen: Mars en Venus door Vulcanus betrapt, te Weenen een Triumf van Bacchus en een Johannes in de woestijn. Hij overl. 1 Oct. 1574. Op het kerkhof te Heemskerk staat een steenen naald, in 1570 door H. daar ter eere zijns vaders geplaatst.
H. bleef in weerwil van zijn ongewoon talent aarzelend en besluiteloos staan tusschen de overgeleverde hollandsche kunstopvattingen en zijn italiaansche studies, niet in staat zich een eigen pad te banen. Zijn oudere werken overtreffen zijn vroegere in waarheid.
