naam eener kleinaziatische godin, die vooral in twee plaatsen, beide Comana genaamd, vereerd werd. Een dezer steden lag in Cataonië, een district van Groot-Cappadocië, de andere in Piontus.
Ma dient opgevat te worden als godin der natuur, van den wasdom, de teelkracht. Aan haar dienst waren in het cappadocische Comana ten tijde van Strabo 6000 hiërodulen gewijd, aan wier hoofd een priester stond die zeer rijke inkomsten had. Desgelijks was het in het pontische Comana. De godin werd door de talrijk toestroomende pelgrims op bacchanalische wijze gevierd; de prostitutie was een gedeelte van haar eeredienst. Maar van den anderen kant werden, klaarblijkelijk in verband met de stervende natuur, ook treurfeesten gehouden, waarbij zelfverminking en bloedige offers voorgeschreven waren. In Rome werd M. met Bellona geïdentificeerd, haar priesters brachten zichzelven bij haar eeredienst wonden toe met bijlen en deden voorzeggingen in den toestand van extatische begeestering (zie Bellona). De onderstelling dat door de tempeldienaressen (hiërodulen) van M. de sage der Amazonen ontstaan zou zijn, was vroeger algemeen aangenomen, maar tegenwoordig met reden bestreden.
