Gepubliceerd op 23-02-2021

Lucifers

betekenis & definitie

houtjes die voorzien zijn van een kop, bestaande uit een stof, die bij wrijving ontvlamt. De eerste strijklucifers kwamen in 1833, onder den naam aanstrijkhoutjes van Congreve, in den handel.

Hun kop bestond uit zwavel, bedekt met een laagje van een mengsel van 1 deel kaliumchloraat, 2 deelen zwavel-antimoon en een bindmiddel. Zij wrerden aangestreken op schuurpapier. De fabrikage van L. geschiedt heden ten dage geheel machinaal. Voor den ontvlambaren kop bezigt men allerlei preparaten. De phosphor, langen tijd het hoofdbestanddeel dier preparaten, is thans in verscheidene landen, als te groote en ernstige gevaren opleverend voor de arbeiders en ook voor de verbruikers, verboden. In 1848 vond professor Boettger te Frankfurt a/M. de z.g. veiligheidslucifers uit (ook wTel zweedsche lucifers geheeten, daar zij aanvankelijk uitsluitend uit Zweden in den handel kwamen).

Deze zijn niet vergiftig en leveren ook minder gevaar op voor brand, daar de koppen geen phosphor bevatten, maar uit een mengsel van zuurstof afgevende en organische lichamen bestaan, welk mengsel door wrijving tegen een laagje amorphe, niet-vergiftige phosphor, ontvlamt. Dit laagje wordt in den regel met een bindmiddel buiten op de beide smalle kanten der lucifersdoosjes gebracht. De samenstelling der ontvlambare massa is bijna in elke fabriek anders. Het hout der L. is meest espen-, populier- en dennenhout.

< >