de gebruikelijke doch onjuiste benaming voor koolstofdioxyde, C O2, het anhydrid van het eigenlijke koolzuur, C O (O H)2; koolstofdioxyde is een kleur- en reukloos gas, dat een zwak zuren, prikkelenden smaak bezit en in de atmospheer en in bronwater nevens het hydraat in opgelosten staat voorkomt. Zijn sooftelijk gewicht bedraagt 1.529.
Daar het zwaarder is dan lucht kan men er een vat mede vullen door het gas op den bodem van het vat te leiden. De lichtere lucht wordt dan door het zwaardere koolstofdioxyde verdrongen. In water is koolstofdioxyde vrij goed oplosbaar. Door koking wordt het gas echter weder volkomen uit de oplossing verdreven. 1 volumen water van 0° lost 1.797 vol. van het gas op, 1 vol. water van 20° slechts 0.901 vol. Deze verhouding in volumen is onafhankelijk v/d druk, waaronder het gas zich bevindt. Het koolstofdioxyde verleent het water zijn frisschen smaak en in mousseerende dranken is dit gas in groote hoeveelheid.
Het eigenlijke koolzuur is een tweebasig zuur, dat echter als hydraat, C 0 (O H)2, in vrijen toestand moeilijk te verkrijgen is, wijl het bij de uitscheiding uit zijn zouten lichtelijk in water en koolstofdioxyde wordt ontleed. Het vormt twee reeksen van zouten, n.l. verzadigde of neutrale, waarbij beide waterstofatomen zijn vervangen door metalen, en zure, waarbij slechts voor een waterstofatoom metaal in de plaats is gekomen. De verzadigde koolzure alkaliën hebben een sterke alkalische reactie, de zure koolzure alkaliën reageeren zwak alkalisch. Het koolzuur behoort tot de zwakste zuren, het wordt door bijna alle overige zuren uit zijn zouten, de carbonaten, verdrongen (voor deze laatste, zie de afzonderlijke artikelen, baryumcarbonaat, calciumcarbonaat enz.).Koolstofdioxyde bezit geen vergiftige eigenschappen; in de maag werken koolzuurhoudende dranken zelfs meestal gunstig. Mensch en dier kunnen echter in een atmospheer van koolstofdioxyde niet leven; reeds als er eenige procenten van dit gas in de lucht voorkomen, ondervindt het organisme daarvan nadeelige gevolgen. Het bloed in de longen kan dan zijn koolstofdioxyde niet tegen zuurstof uitwisselen, en dit heeft verstikkingsverschijnselen ten gevolge. Brengt men een brandende kaars in koolstofdioxyde, dan gaat deze uit; hetzelfde heeft plaats met brandende zwavel en phosphorus. Sommige metalen echter, zooals kalium en magnesium, oxydeeren zich wanneer zij in een stroom van koolstofdioxyde verhit worden ten koste van de zuurstof van het gas, terwijl fijn verdeelde kool zich afscheidt. Daar koolstofdioxyde zich bij de alcoholische gisting vormt, alsmede bij de verrotting van organische stoffen, verzamelt het zich tengevolge van zijn groot soortelijk gewicht in kelders, waar vloeistoffen (wijn, bier enz.) gisten, en in oude welputten.
Hierdoor worden dikwijls ongelukken veroorzaakt. Wanneer de lucht in vertrekken, waar veel menschen bijeen zijn, meer dan 0.1 procent koolstofdioxyde bevat, dan is zij voor de gezondheid nadeelig; minder echter nog vanwege de werking van het gas zelf dan door die van andere vluchtige stoffen, welke met het koolstofdioxyde worden uitgeademd. Om die reden is het hoogst noodig in woonkamers, fabrieksgebouwen, schoollokalen, enz. voor een goede ventilatie te zorgen.