(Comnenus) naam eener grieksche heerschersfamilie, die (meegerekend de keizers uit de verwante familiën Ducas en Angelus) van 1057 tot 1204 in Konstantinopel, van 1204—1461 in Trapezus (Trebizonde) heerschte. Voor haar regeering zie: Oostromeinsch rjjk, en Trapezus.
Eenige leden dezer familie onderscheidden zich door bijzondere liefde voor de wetenschap. Onder Alexius I, die zelf de wetenschap begunstigde, schreef zijn schoonzoon Nicephorus Bryennius de „Historische materialen”, d. w. z. historische notities over de eerste Comnenen, en diens gemalin Anna Comnena beschreef later het leven van haar vader, genoemden Alexius (zie Anna C.). Ook Manuel Comnenus, kleinzoon van Alexius, verwierf zich door zijn uitgebreide theologische, philosophische en medische kennis grooten naam. De laatste keizers uit dit huis in Konstantinopel, Isaac en Alexius IV, vonden in 1204 tijdens de belegering der stad door de kruisvaarders den dood. Toenmaals stichtte Alexius Comnenus, een kleinzoon van keizer Andronicus Comnenus, het keizerrijk Trapezus; de laatste keizer van dit rijk, David Comnenus, werd op bevel van Mohammed II in 1462 ter dood gebracht. Onbewezen is de bewering van een lateren geschiedschrijver, dat uit dit geslacht de familie Bonaparte afstamt, doordat een lid der Comnenen, Georgius Nicephorus, naar Maina in Laconië gevlucht en een zijner nakomelingen, Constantijn Comnenus, in 1675 naar Corsica verhuisd zou zijn.
Wel werd zekere Demetrius Comnenus, geb. 1750 op Corsica, als afstammeling van David Comnenus door koning Lodewijk XVI in 1782 erkend; maar zulks geschiedde alleen met het doel, de aanspraak op de wettige troonopvolging in Konstantinopel, welks val men toen nabij dacht, aan een in Frankrijk wonenden afstammeling te verzekeren. Deze Demetrius, aanvankelijk royalist, ontving later van Napoleon I en van Lodewijk XVIII een jaargeld en overleed kinderloos, 8 Sept. 1821. Om. zijn afkomst te bewijzen, gaf hij enkele geschriften uit.