„zegedrager’. Onder dezen naam vermelden wij de volgende byzantijnsche keizers:
N. I Logothetes, 802—11, was grootkanselier (logothetes) onder keizerin Irene, toen hij door een omwenteling tegen deze op den troon werd gebracht. Met Karel den Groote voerde hij over het grondgebied van het Byzantijnsche en Frankische rijk in Dalmatië een oorlog, welke eindigde met een verdrag, dat den toestand liet ongeveer zooals deze tevoren was (803). Tegen de Arabieren moest hij zich verbinden een schatting te betalen (806). In 811 sneuvelde hij tegen de Bulgaren.
N. II Phokas, geb. 912, onderscheidde zich als veldheer van den keizer Romanus II; gedurende diens regeering heroverde hij Creta en maakte zich meester van Tarsus en Aleppo. Na diens dood huwde N. zijn weduwe Theophania en werd tot keizer uitgeroepen. Hij veroverde Cilicië, Syrië en Cyprus op de Sarracenen, toonde zich een krachtig regent, maar wekte de ontevredenheid van het volk door het zware belastingen op te leggen. Hij werd door zijn veldheer Johannes Zimisces, op aansporing der keizerin, in 969 vermoord.
N. III Botaniates, 1078—81, een der invloedrijkste veldheeren van het Byzantijnsche rijk, maakte gebruik van de ontevredenheid, welke er in het rijk tegen het slechte bestuur van keizer Michael VII heerschte, om zich door het leger in Azië tot keizer te doen uitroepen, waarop Michael VII in een klooster trad. Een mededinger naar den keizerlijken troon, Nicephorus Bryennis, werd door den veldheer Alexius Comnenus overwonnen, die nu echter N. ten val bracht en zelf den troon besteeg. N. eindigde zijn leven in een klooster.