hertog van Beieren, keurvorst van Keulen, geb. 1671, werd reeds op 13-jarigen leeftijd bisschop van Freising en een jaar later ook van Regensburg; in 1688 dong hij tegenover den franschen candidaat, Willem van Fürstenberg, naar het aartsbisdom Keulen en werd, ondanks het minder aantal stemmen bij de verkiezing, door den paus en de keurvorsten erkend. Deze dubbele verkiezing gaf, nevens de door Bodewijk XIV te berde gebrachte aanspraken op de Palts, aanleiding tot den oorlog met Frankrijk van 1688—97, waarin de keurvorstelijke residentie Bonn na een moeilijk beleg Oct. 1689 door de Brandenburgers onder keurvorst Frederik III veroverd werd.
Tijdens den spaanschen successie-oorlog stond J. met zijn broeder, den beierschen keurvorst Max Emmanuel, aan de zijde van Lodewijk XIV; hij moest 1703 naar Frankrijk vluchten, werd door keizer Jozef in den rijksban gedaan, maar door den vrede van Baden weer in zijn land hersteld. Buitengewoon pronkziek en verkwistend, bevond J. zich voortdurend in geldnood en zijn onderdanen hadden daarvan veel te verduren. Hij overl. 1723.