nederl. philoloog, geb. 1850 te Zegwaard, promoveerde 1876 te Leiden tot doctor in de klassieke letteren op proefschrift: Be Aristophane Euripidis censore, was van 1875—84 leeraar in het grieksch aan het gymnasium te Amsterdam en is sedert 1884 hoogleeraar in de grieksche taaien letterkunde te Leiden. Voornaamste werken: Be Ajacis Sophoclei authentia et int.egritate (bekroonde prijsvraag van het Utr.
Genootschap), metrische vertalingen van Sophocles’ Ajas, Philoktetes en Antigone, uitgave van Aristophanes’ Acharnenses, Equites, Vespae, Ranae en Nubes, Enchiridium dictionis epicae, met prof. Van Herwerden: Arislolclis* que fertur liber de Republica Atheniensiwm, met M. B. Mendes da Costa: Attische Vormleer, Taaleigen der Homerische gedichten, uitgave van Ilias en Odyssee, enz.