Nederl. ontleedkundige en hoogleeraar te Utrecht, geb. te Gouda, 20 Juli 1756, bezocht in zijn geboorteplaats de latijnsche school, studeerde te Amsterdam in de geneeskunde en te Leiden in de genees-, heel- en verloskunde, en promoveerde in 1780; hij vestigde zich als geneesheer te Gouda, werd in 1791 hoogleeraar in ontleed-, heden verloskunde te Harderwijk, en in 1795 in diezelfde vakken te Utrecht; in 1809 werd hij consulteerend geneesheer van koning Lodewijk; in 1826 kreeg hij zijn emeritaat; hij overleed 8 Nov. 1838. Zijn kabinet van op de ontleedkunde betrekking hebbende voorwerpen werd ten behoeve der Utrechtsche hoogeschool aangekocht.
Hij gaf eenige ge nees- en ontleedkundige werken in het licht. Hij was directeur van het Provinciaal Lltr. genootschap van kunsten en wetenschappen, lid van de Holl. maatschappij van kunsten en wetenschappen te Haarlem, enz.